7-2: meervoud

Welkom! 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolPraktijkonderwijsGroep 6Leerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom! 

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
Je kent het verschil tussen enkelvoud en meervoud.
Je kunt meervouden op -en en -s spellen.

Slide 2 - Slide

Eerst een paar vragen.....
wat weet je nog?

Slide 3 - Slide

Regel
Meestal komt er: - en achter het woord als je meervoud maakt.
Dat is simpel!
Let wel op de spelling van lange en korte klank - woorden : boom - bomen/ roos - rozen/ bos - bossen/ golf - golven!!!

Slide 4 - Slide

Regel:
Na  - je/ - el / -en / -er/ - ie
zet je een S achter het woord om meervoud te maken

Slide 5 - Slide

Let op!
Soms  moet je iets veranderen:
f wordt v: brief-brieven
s wordt z: gans-ganzen
de laatste letter verdubbelen: jas-jassen
een klinker weghalen: muur-muren

Slide 6 - Slide

Wat is het meervoud van plant?
1 plant, 2.........
A
plants
B
plantes
C
planten
D
plantens

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van tijd?
1 tijd, 2 ........
A
tijdens
B
tijds
C
tijds
D
tijden

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van boek?
1 boek, 2.........
A
boeks
B
boeken
C
boekes
D
boekt

Slide 9 - Quiz

meervoud van jongen?

Slide 10 - Open question

meervoud van meisje?

Slide 11 - Open question

meervoud van vinger?

Slide 12 - Open question

meervoud van vakantie?

Slide 13 - Open question

meervoud van tafel?

Slide 14 - Open question

meervoud op -s
meervoud op -en
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
pasje
gang
kamer
bed
zaal
kleed
brief
jongen

Slide 15 - Drag question

Maken/huiswerk
Blz. 234: opdracht 2, 4 en 5.

Slide 16 - Slide