4TL 9.4 Bloed en orgaandonatie les 2

Hfst 9 afweer en 
bescherming


  • 9.1 De huid
  • 9.2 Infecties bestrijden 
  • 9.3 Ziekten bestrijden
  • 9.4 Bloed- en orgaandonaties, les 2
  • 9.5 Soa's
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hfst 9 afweer en 
bescherming


  • 9.1 De huid
  • 9.2 Infecties bestrijden 
  • 9.3 Ziekten bestrijden
  • 9.4 Bloed- en orgaandonaties, les 2
  • 9.5 Soa's

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt vertellen welke bestanddelen van bloed bij een bloedtransfusie gebruikt worden.
  • Je kunt de bloedgroepen benoemen en van iedere bloedgroep de kenmerken beschrijven.
  • Je kunt de juiste bloeddonor aan een bloedontvanger koppelen.
  • Je kunt uitleggen waarom je rekening moet houden met de resusfactor van bloed bij bloedtransfusies,
  • Je kunt beschrijven wat er gebeurt bij een orgaantransplantatie.

Slide 2 - Slide

Bliksemvragen

Bloedgroepen
Antigenen
Antistoffen

Slide 3 - Slide

Antigeen = bloedfactor

Slide 4 - Slide

Orgaantransplantatie
Kans op orgaanafstoting: lichaam maakt antistoffen tegen donororgaan.
Afstotingsremmers zorgen dat witte bloedcellen minder antistoffen maken.
Meeste kans wanneer antigenen donor en ontvanger op elkaar lijken (familie)

Slide 5 - Slide

Dan hebben we ook nog de rhesusfactor...
Onze bloedcellen kunnen ook het resusantigeen hebben. Je bent dan Rh+.

Wanneer je geen resusantigenen hebt ben je Rh-.

Slide 6 - Slide

Resusfactor bij zwangerschap
resuskindje!

Slide 7 - Slide

Om te onthouden
Bloedgroep                Maakt de antistoffen   
A                                  Anti-B
B                                  Anti-A
AB                                Maakt geen antistoffen
O                                  Anti-A en Anti-B

Rh- (negatief)               Anti-R
Rh+ (positief)               Maakt geen antistof tegen Rh                         

Slide 8 - Slide

Loes wil haar bloedgroep weten. Bij een bloedgroepbepaling gaat haar bloed klonteren bij anti-A, maar niet bij anti-B en anti-R.
Wat is de bloedgroep van Loes?
A
B-positief
B
B-negatief
C
A-positief
D
A-negatief

Slide 9 - Quiz

Uitleg

Bloedgroep A maakt anti-B / Bloedgroep B maakt anti-A

Rh- bloed maakt anti-R / Rh+ bloed maakt geen anti-R

Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen. 


Bij de bloedgroepbepaling van Loes gaat haar bloed klonteren bij anti-A, maar niet bij anti-B en anti-R. Haar bloed maakt dus zelf ook anti-B en anti-R (anti-resus). Dus heeft ze bloedgroep A en is ze resus negatief.

Slide 10 - Slide

Thijs wil zijn bloedgroep weten.
Bij een bloedgroepentest is er bij geen enkele antistof klontering (anti-A, anti-B en anti-Resus).
Wat is Thijs zijn bloedgroep?
A
AB+
B
AB-
C
O+
D
O-

Slide 11 - Quiz

Uitleg

Bloedgroep A maakt anti-B / Bloedgroep B maakt anti-A

Rh-bloed maakt anti-R / Rh+ bloed maakt geen anti-R

Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen. 

Bij de bloedgroepentest van Thijs is er bij geen enkele antistof klontering (anti-A, anti-B en anti-Resus). Thijs maakt dus zelf ook anti-A en anti-B en Anti-R.

Als je bloed NIET klontert bij anti-resus ben je Resus-negatief. Dat is Thijs. (Resus negatief bloed maakt Anti-R)

Slide 12 - Slide

Maken en lezen:
Lezen blz 195 t/m 202
Maken opdracht 1 t/m 17




De volgende les

9.5 Soa's



Slide 13 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een resusfactor is
  • Je kunt uitleggen wat er gebeurt als een resusnegatieve moeder resuspositieve kinderen krijgt. 

Slide 14 - Slide

A-
A+
B+
B-
AB+
AB-
0+
0-
A+
A-
B+
B-
AB+
AB-
0+
0_
Opdracht Bloedgroep ontvanger
Bloedgroep DONOR

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Verschillende bloedgroepen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Dan hebben we ook nog de rhesusfactor...

Slide 20 - Slide