4M 13.7 Transplantaties en bloedtransfusies

1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Begintaak
Beschrijf het verschil tussen passieve immuniteit en actieve immunisatie en geef van elke een voorbeeld. 

Slide 2 - Slide

Begintaak - antwoorden
Passieve immuniteit = je krijgt antistoffen binnen. Voorbeeld: de baby krijgt via moedermelk antistoffen of in het ziekenhuis krijg je een injectie met antistoffen als je heel erg ziek bent. 

Actieve immuniteit = Je lichaam maakt zelf antistoffen (EN geheugencellen). Voorbeeld: Iemand naast je niest en je raakt besmet met een ziekteverwekker waardoor je lichaam zelf antistoffen gaat aanmaken. Of je krijgt een injectie met antigenen van de ziekteverwekker om te voorkomen dat je ziek wordt. 

Slide 3 - Slide

4  bloedgroepen 
De antigenen (bloedfactoren) op de celmembranen bepalen
welke bloedgroep je hebt:
A, B, AB of O

De rhesusfactor is ook een antigeen, je bent + of -


Slide 4 - Slide

Je lichaam maakt antistoffen tegen antigenen die jij niet hebt

Bloedgroep A --> maakt anti-B

Bloedgroep B --> maakt anti-A

Bloedgroep O --> maakt anti-A en anti-B

Bloedgroep AB --> maakt geen antistoffen


Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen, de patiënt kan dan doodgaan.

Slide 5 - Slide

Verschillende bloedgroepen en antistoffen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Welke antistoffen maakt een persoon met bloedgroep AB+?
A
Antistoffen tegen A en resusfactor
B
antistoffen tegen A, B en resusfactor
C
Antistoffen tegen A, B
D
geen

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Link

Je hebt bloedgroep A.
a) Welke antigenen heb je op je rode bloedcel?
b) Welke antistoffen heb je in je plasma?
c) Welke antigenen kun je dus niet ontvangen?
d) Van welke bloedgroepen kun je wel rode bloedcellen ontvangen?
e) Van welke bloedgroepen kun je plasma ontvangen?

Slide 10 - Open question