TKB-2 paragraaf 3.2 Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?

paragraaf 3.2
Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

paragraaf 3.2
Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat kun/ken je na deze les?
Je kunt een aanbodlijn tekenen en de aanbodfunctie opstellen.
Je kunt de prijs en de hoeveelheid berekenen in marktevenwicht.
Je kunt benoemen wanneer de markt niet in evenwicht is.
Je kunt benoemen wat er gebeurt met de vraag als de prijs verandert met behulp van prijselasticiteit.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Link

Waarom geeft phonemarket deze prijs?

1. Phonemarket denkt dat de consument dit bedrag voor een macbook overheeft
2. Phonemarket kan de gemaakte kosten terugverdienen

Aanbod
De hoeveelheid die alle producenten samen van een product willen verkopen

Aanbod wordt weergegeven op een aanbodlijn


Slide 4 - Slide

De leerling moet kijken vanuit het oogpunt van de producent om dit echt te snappen.
De aanbodlijn stijgt want...
Elke keer als een producent een product maakt, zullen de totale kosten voor de producent stijgen. 

Hierom zal de producent tegen een hogere prijs het product moeten aanbieden op de markt.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

Waarom begint de lijn nooit bij €0: geen producent is in staat een smartphone voor de prijs van 50,- te produceren.
Kostprijs zal nooit hoger is nooit hoger dan de verkoopprijs!!!
Aanbodfunctie
Qa = ap - b
Qa = 0,3p - 25
Prijs is: 250,-
0,3 x 250 - 25 = 50



Slide 7 - Slide

0,3p moet eerst gelijk zijn aan 25  (25-25 = 0) om daadwerken zonder kosten het product te kunnen aanbieden Qa
Hoe teken je een aanbodlijn?
1. Bereken eerst de aangeboden hoeveelheid 
bij Qa = 0
0 = 0,3p - 24
-0,3p = -24
p = € 80,-
2. Bereken een prijs die hoger ligt dan 
bij Qa = 0
p = € 100 ,-
Qa = 0,3 x 100 - 24
Qa = 6

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vraag 19.a

Qa = 0,8p - 40

Bereken P bij Qa = 0.

Slide 9 - Open question

Na de som. Waarom zal de producent nooit het product aanbieden tegen 40 euro?
Nu weten we P = 50 bij Qa = 0

Bereken Qa bij P = 100.

Qa = 0,8p - 40

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Teken een aanbodlijn
24a. Qa = 0,8p - 40

Wat is P bij Qa = 0?

Welke prijs kunnen we gebruiken?

(Qa = ?)


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

verschuiving van de aanbodlijn
Dit kan gebeuren door:
- Verandering in de kosten
- Technologie verbetert

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Marktevenwicht
Het punt waar vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn bij een bepaald product (Qv = Qa)



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Berekening
Voor een markt van een product gelden de volgende vergelijkingen
Qv = - 2,4p + 1200 en Qa = 4p - 400

Qv = Qa
- 2,4p +1200 = 4p - 400
1200 = 6,4p - 400
1600 = 6,4p
P = 250

Evenwichtsprijs = €250

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Berekening
Nu we de evenwichtsprijs weten ( €250) gaan we de evenwichtshoeveelheid bereken

Qv = - 2,4p + 1200 en Qa = 4p - 400

-2,4 x 250 + 1200 = 600

Evenwichtshoeveelheid = 600

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

23)
Qv= -1p + 10 en Qa= 4p - 20

Wat is de P bij evenwicht?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

23) nu weten we dat de evenwichtsprijs €6,- is.

Wat is de evenwichtshoeveelheid (Qv/Qa)?

Qv= -1p + 10 en Qa= 4p - 20

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Aanbodoverschot
Vraagoverschot

Slide 20 - Slide

Uien overschot (aanbodoverschot)

https://www.rtlnieuws.nl/editienl/artikel/5254455/boer-uit-zeeland-bedenkt-actie-om-uien-te-verkopen

Playstation tekort (vraagoverschot)

https://www.manners.nl/playstation-5-kopen-bcc-ps5-loting/




Een aanbodlijn ...
A
Stijgt; meer kosten per product.
B
Daalt; meer kosten per product.
C
Stijgt; minder kosten per product.
D
Daalt; minder kosten per product.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Een verschuiving VAN de aanbodlijn komt NIET door:
A
De verandering van prijs
B
hogere arbeidskosten
C
Lager grondstofkosten
D
Verbeterde technologie

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Slide 23 - Link

This item has no instructions

Slide 24 - Link

This item has no instructions

Voor volgende week
3.2 moet af zijn

We gaan bezig met 3.3 in de les

Slide 25 - Slide

This item has no instructions