Taalsteun Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Benoem onderdelen van zinsontleding

Wat is de persoonsvorm?
Waarom loop jij steeds te mopperen?

1. mopperen
2. loop
3. Waarom
4. jij

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de persoonsvorm?
Heeft jouw moeder een nieuwe auto gekocht?

1. Gekocht
2. Een nieuwe auto
3. Heeft
4. Moeder

Wat is het onderwerp?
Waarom loop jij steeds te mopperen?

1. jij
2. waarom
3. mopperen
4. loop

Wat is het lijdend voorwerp?
De conciërge heeft de namen van de afwezige leerlingen in de computer gezet.

1. de computer
2. de conciërge
3. de afwezige leerlingen
4. de namen van de afwezige leerlingen

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De conciërge heeft de namen van de afwezige leerlingen in de computer gezet.

1. gezet
2. heeft gezet
3. in de computer gezet
4. heeft

Wat is het onderwerp?
Mijn moeder komt vanavond thuis van haar werk.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Mijn zusje schildert graag in haar vrije tijd.

Wat is de persoonsvorm?
Kun je morgen mijn e-mail beantwoorden?

Wat is het onderwerp?
Kun je morgen mijn e-mail beantwoorden?

Maak van het woord 'kat' een verkleinwoord.

Maak van het woord 'snoepwinkel' een verkleinwoord.

Maak van het woord 'brouwerij' een verkleinwoord.

Maak van het woord 'woning' een verkleinwoord.

Maak van het woord 'baby' een verkleinwoord.

Wat is een samenstelling?

Hoe maak je een samenstelling?
boek+plank

Hoe maak je een samenstelling?
voetbal+wedstrijd

Hoe maak je een samenstelling?
Zomer+vakantie

Hoe maak je een samenstelling?
televisie+programma

Hoe maak je een samenstelling?
boek+wurm