What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling
Herhaling
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling
Slide 1 - Slide
Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
stam
+ e
stam
+ st
stam
+ t
stam
+ en
stam
+ t
stam
+ en
Wanneer je de uitgangen allemaal achter elkaar plakt, krijg je een woord:
E-ST-T-EN-T-EN
FE-
E-ST-T-EN-T-EN
Slide 2 - Slide
Vervoeg het Duitse zwakke werkwoord
scheißen
(= spelen).
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
Denk aan de stam!
scheißen
scheißen
scheißt
scheiße
Scheißt
scheißt
Slide 3 - Drag question
🇳🇱
hebben
-
Wiederholen-
haben
🇩🇪
ik ben =
ich habe
jij bent =
du hast
hij, zij, het is =
er hat/sie hat/es hat
we zijn =
wir haben
jullie zijn =
ihr
habe
zij zijn =
sie haben
u bent -
S
ie haben
Slide 4 - Slide
Das Verb haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 5 - Drag question
(Heb jij) Lust zu grillen?
(Ik habe) ein Ipad
Im Dezember (is het) kalt.
Julius (heeft) nur abends Zeit.
(Zijn) die Straßen heute glatt?
(Hebben) deine Eltern die Reise schon gebucht?
ist es
ich habe
hat
sind
hast du
haben
Slide 6 - Drag question
............... du Zeit für mich?
Slide 7 - Open question
Ich weiß nicht, was ich falsch (fout) gemacht ................ .
Slide 8 - Open question
_______du Hunger?(haben)
A
habe
B
hast
C
habt
D
haben
Slide 9 - Quiz
🇳🇱
zijn
-
Wiederholen-
sein
🇩🇪
ik ben =
ich bin
jij bent =
du bist
hij, zij, het is =
er ist/sie ist/es ist
we zijn =
wir sind
jullie zijn =
ihr
seid
zij zijn =
sie
sind
u bent -
S
ie sind
Slide 10 - Slide
Wiederholung: het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 11 - Drag question
Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist
Slide 12 - Drag question
Sleep de
blauwe
vakjes naar de
rode
.
Wat hoort bij elkaar?
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
die
die
das
der
Slide 13 - Drag question
.... Spinne
.... Lehrer
.... Schaf
.... Schlaugen
die
das
die (meervoud)
der
Slide 14 - Drag question
Hoe herken je der, die, das?
lidwoorden
Slide 15 - Slide
Aantekening
:
Mannelijke woorden:
alle mannelijke mensen en dieren:
der Lehrer
alle dagen van de week:
der Montag
alle seizoenen:
der Sommer
alle maanden:
der Oktober
der Kater
Slide 16 - Slide
Vrouwelijke woorden:
alle vrouwelijke mensen en dieren:
die Oma
de meeste woorden op -e:
die Adresse
alle woorden op -ung:
die Zeitung
alle woorden op -schaft:
die Freundschaft
alle woorden op -heit:
die Freiheit
alle woorden op -keit:
die Fröhlichkeit
die Katze
Slide 17 - Slide
More lessons like this
Kapitel 1 Samenvatting
October 2024
- Lesson with
43 slides
Anne Frank, das Hinterhaus
September 2022
- Lesson with
13 slides
by
Anne Frank House
History
Secondary Education
Primary Education
Age 11-13
Anne Frank House
Waarin zijn Modalverben anders?
November 2024
- Lesson with
15 slides
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Waarin zijn Modalverben anders?
November 2024
- Lesson with
15 slides
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Kapitel 4 checkout
March 2024
- Lesson with
17 slides
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Anne Frank, ihr kurzes Leben
September 2022
- Lesson with
15 slides
by
Anne Frank House
History
Primary Education
Secondary Education
Age 11-13
Anne Frank House
Kapitel 4 checkout
January 2022
- Lesson with
22 slides
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Waarin zijn Modalverben anders?
May 2022
- Lesson with
27 slides
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3