What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefenen: Signaalwoorden en tekstverbanden
Oefenen H1 en H2 Lezen
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Oefenen H1 en H2 Lezen
Slide 1 - Slide
Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het juiste tekstverband.
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl
Slide 2 - Drag question
Om mijn Engels te verbeteren, gebruik ik een online cursus Engels.
A
oorzaak/gevolg
B
reden
C
doel/middel
Slide 3 - Quiz
Voordat Peter naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband
Slide 4 - Quiz
Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
opsomming
Slide 5 - Quiz
Wat zijn alinea's?
A
Een alinea is een deel van een tekst.
B
Een alinea is een titel van een stukje tekst.
C
Een alinea is een plaatje dat bij een deel van een tekst hoort.
D
Een alinea is een schuingedrukt stukje van de tekst.
Slide 6 - Quiz
Vanwege het lawinegevaar konden we niet gaan langlaufen.
A
oorzaak/gevolg
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
opsomming
Slide 7 - Quiz
Hoofd- en bijzaken:
Wat zijn hoofdzaken?
A
De belangrijkste informatie uit de tekst
B
Extra uitleg
C
De eerste zin van elke alinea
D
De minst belangrijke informatie uit de tekst
Slide 8 - Quiz
hoofdzaak
bijzaak
kernzin
functie van andere alinea's
uitleg / voorbeelden
belangrijkste informatie
hierin staat de hoofdzaak / belangrijkste informatie
minder belangrijke informatie
Slide 9 - Drag question
Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
ook
bijvoorbeeld
zo
maar
Slide 10 - Drag question
Wat is het verschil tussen een hoofd- en bijzaak?
A
Een hoofdzaak is het belangrijkste in een tekst
B
Een bijzaak is het belangrijkste in een tekst
C
Een hoofdzaak is minder belangrijk in een tekst
D
Een bijzaak is minder belangrijk in een tekst
Slide 11 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk van een alinea?
Een alinea
A
Een alinea begint op een nieuwe regel
B
Een alinea heeft een titel
C
Een alinea vertelt iets over een deelonderwerp van de tekst
D
Een alinea laat de regel inspringen
Slide 12 - Quiz
Kernzinnen zijn
A
de belangrijkste zinnen van een alinea
B
de titel van een tekst
C
de onbelangrijkste zinnen uit de tekst
D
altijd de laatste zin van elke alinea
Slide 13 - Quiz
WOORDRAADSTRATEGIE - VOORBEELD
is een ander woord met dezelfde betekenis
leggen soms de betekenis van een onbekend woord uit
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen
Slide 14 - Drag question
WOORDRAADSTRATEGIE - TEGENSTELLING
is een ander woord met dezelfde betekenis
leggen soms de betekenis van een onbekend woord uit
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen
Slide 15 - Drag question
WOORDRAADSTRATEGIE - SYNONIEM
is een ander woord met dezelfde betekenis
leggen soms de betekenis van een onbekend woord uit
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen
Slide 16 - Drag question
WOORDRAADSTRATEGIE - OMSCHRIJVING
is een ander woord met dezelfde betekenis
leggen soms de betekenis van een onbekend woord uit
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen
Slide 17 - Drag question
Slide 18 - Slide
In welke tekststructuur vind je een standpunt in de inleiding?
A
aspectenstructuur
B
argumentatiestructuur
C
verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur
Slide 19 - Quiz
Bij welke twee tekststructuren vind je een samenvatting of conclusie in het slot?
A
probleem-oplossingstructuur en aspectenstructuur
B
argumentatiestructuur en probleem-oplossingstructuur
C
verklaringstructuur en probleem-oplossingstructuur
D
vraag-antwoordstructuur en verklaringsstructuur
Slide 20 - Quiz
Bij welke tekststructuur vind je in het middenstuk gevolgen, oorzaken en oplossingen?
A
probleem-oplossingstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden-heden(-toekomst)structuur
D
verklaringsstructuur
Slide 21 - Quiz
In welke twee tekststructuren vind je een vraag in de inleiding?
A
argumentatiestructuur en aspectenstructuur
B
probleem-oplossingstructuur en verklaringsstructuur
C
voor- en nadelenstructuur en vraag-antwoordstructuur
D
aspectenstructuur en vraag-antwoordstructuur
Slide 22 - Quiz
Bij welke tekststructuur vind je in het slot een herhaling van het standpunt?
A
voor- en nadelenstructuur
B
argumentatiestructuur
C
probleem-oplossingstructuur
D
verleden-heden(-toekomst)structuur
Slide 23 - Quiz
Bij welke tekststructuur wordt er een bepaald verschijnsel behandeld in de inleiding?
A
verklaringsstructuur
B
voor- en nadelenstructuur
C
probleem-oplossingstructuur
D
aspectenstructuur
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Slide
More lessons like this
Hoofd-en bijzaken, Woordraadstrategieën en Tekstverbanden
November 2023
- Lesson with
14 slides
les 13/6: onbekende woorden
June 2024
- Lesson with
13 slides
Mentorles
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Media en Leven online
October 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Cursus 1 §1 onbekende woorden
3 days ago
- Lesson with
35 slides
1b herhaling lezen plus meervoud
December 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Les 2: Onbekende worden
September 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Les 2: Onbekende worden
September 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
7. RM1A 18-9-2023 (leesboek + uitleg lapbook)
September 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, mavo
Leerjaar 1