Samen Lezen 1

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Kaasdorp is een gemeente in . . .?

1. Drenthe
2. Overijssel
3. Zuid-Holland
4. Limburg

Wat doet meneer Kok?

1. Hij is buschauffeur
2. Hij is zorghulp
3. Hij is politieagent
4. Hij is met pensioen

Wie wonen in de Julianastraat nummer 3?

1. De familie Jansen
2. Niemand
3. Meneer Kok
4. Wanna Smit en haar man

Wie wonen in de Julianastraat nummer 5?

1. De familie Jansen
2. Niemand
3. Meneer Kok
4. Wanna Smit en haar man

Wat is het beroep van Tim Bos?

1. Hij is buschauffeur
2. Hij is politieagent
3. Hij doet schoonmaakwerk
4. Hij is huisschilder

Wat is het beroep van Els Bos?

1. Zij is telefoniste in het ziekenhuis
2. Zij is huisarts
3. Zij doet schoonmaakwerk
4. Zij is huisvrouw

Waar hebben Bas en Anneke een huis gekocht?

1. In de stad
2. In Gorinchem
3. In Kaasdorp
4. In Amsterdam

Welke voorziening heeft Kaasdorp NIET?

1. het Ziekenhuis
2. de Basisschool
3. de Rabobank
4. het Dierentuin

Welke voorziening heeft Kaasdorp NIET?

1. de Rabobank
2. het Verzorgingshuis
3. de ING Bank
4. het Ziekenhuis

Welke voorziening heeft Kaasdorp wel?

1. het Dierentuin
2. de Basketbalclub voor kinderen
3. de ING Bank
4. het Gemeentehuis

Wat is een zelfstandig naamwoord?

1. Een woord dat een plaats aangeeft.
2. Een woord dat een mens, een dier of een ding aangeeft.
3. Een woord dat een werkwoord beschrijft.

Bepaalde lidwoorden

Onbepaald lidwoord

• Er zijn twee bepaalde   lidwoorden. DE, HET
• Ze geven iets aan wat   voor jou duidelijk is.

het meisje

de hond

de auto

• Er is één onbepaald   lidwoord. EEN
• Het geeft iets algemeens   aan.

een meisje

een hond

een auto

Hoe veel lidwoorden zijn er?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk lidwoord is het onbepaald lidwoord?

1. de
2. het
3. een

Benoem alle zelfstandig naamwoorden uit de regels 1-5.

Schrijf die woorden op en zoek voor elk ervan het bepaalde lidwoord (de of het)

gemeente; provincie; gemeentehuis; basisschool; ziekenhuis; voetbalclub; verzorgingshuis; markt; Rabobank; bibliotheek; winkelcentrum; dorp; kaasfabriek

DE

HET

de gemeente

de provincie

de basisschool

de voetbalclub

de markt

de Rabobank

de bibliotheek

de kaasfabriek

het gemeentehuis

het ziekenhuis

het verzorgingshuis

het winkelcentrum

het dorp

   

Volgende les heb je deze woorden nodig.