les 10 - 17 oktober 2024

les 10 - 17 oktober 2024
1 / 36
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

les 10 - 17 oktober 2024

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui c'est jeudi 17 octobre

Slide 2 - Slide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 3 - Slide

au programme

  • controle
  • grammaire
  • les devoirs 

Slide 4 - Slide

                                           Controle

                                                                                                 Bonne chance!
timer
25:00

Slide 5 - Slide

correction controle
  • je mag alleen een potlood op tafel hebben
  • je kijkt de toets na van een klasgenoot
  • als het antwoord goed is omcirkel je het aantal punten
  • is het antwoord fout? dan doe je niks
  • als we klaar zijn met nakijken, tel je de aantal punten op

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Les buts

        
- ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken


Slide 12 - Slide

grammaire H: le pronom possessif
  • een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is! 
→ het geeft dus een bezit aan. 

  • de vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waarover het gaat. 
  • par exemple: c'est mon livre (le livre = mannelijk enkelvoud)

Slide 13 - Slide

le pronom possessif!
prends ton cahier et ton stylo

Slide 14 - Slide

attention!
  • Wanneer een vrouwelijk woord begint met een klinker of h wordt: ma/ta/sa → mon/ton/son

  • mon ami = mijn vriend (mannelijk enkelvoud) 
  • mon amie ( mijn vriendin (vrouwelijk enkelvoud)  

Slide 15 - Slide

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'mijn'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
D
leur, leur, leurs

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'zijn/haar'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
D
notre/ nos

Slide 17 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor 'jouw'?
A
ton, ta,mes
B
mon, ma, mes
C
ton, ta, tes
D
ton, mon, tes

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'onze'?
A
notre, nos
B
votre, vos
C
son, sa, ses
D
leur, leurs

Slide 19 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'jullie, uw'?
A
mon, ma, mes
B
ton, ta, tes
C
leur, leurs
D
votre, vos

Slide 20 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'hun'?
A
mon, ma, mes
B
leur, leurs
C
ton, ta, tes
D
votre, vos

Slide 21 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles (mannelijk meervoud)
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 22 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles (mannelijk meervoud)
A
leur
B
leurs

Slide 23 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père (mannelijk enkelvoud)
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 24 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père (mannelijk enkelvoud)
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 25 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie

Slide 26 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante (vrouwelijk enkelvoud)
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 27 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) mère (vrouwelijk enkelvoud)
A
nos
B
notre
C
votre
D
vos

Slide 28 - Quiz

au travail-
les devoirs
Un, deux, splash!

apprendre: grammaire H
réviser: A, B, C, D et E
faire: 30 et 31

meenemen een vakantie foto! 

Slide 29 - Slide

ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken

Slide 30 - Poll

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

au travail-
les devoirs
Un, deux, splash!

apprendre: grammaire H
réviser: A, B, C, D et E
faire: 30 et 31


meenemen een vakantie foto! 



Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide