Quiz chronisch vasculair

• Geneeskunde
• WO
• Studiejaar 3

Quiz chronisch vasculair

Hoe heet onze chronisch vasculair docent?

1. Arthur Stolzenbach
2. Ibo Souwer
3. Stephan Ramaekers
4. Erik Oudshoorn

Mw de Boer is vandaag jarig (70). Ze is bekend met ernstig nierfalen. Ze voelt zich niet zo lekker en komt om haar bloeddruk te laten meten. U doet haar tevens een CVRM labje aan. Wat is haar streef LDL waarde?

1. <1,6
2. <1,8
3. <2,4
4. <2,6

Wat zijn het belangrijkste advies dat u mw de Boer vandaag kunt geven mbt LDL verlaging?

1. Geen sjag bij de koffie
2. Laat dat taartje vandaag maar even staan
3. Drink een glaasje minder vanavond
4. Geen van deze antwoorden

Wat is het risico van een LDL waarde van <1.0?

1. Hersenbloeding
2. Epilepsie
3. Pancreatitis
4. Geen idee

CVRM. Welke tabel gebruikt u eerst bij een risico inschatting?

1. Risico categorieën tabel
2. SCORE-tabel
3. Is per patient verschillend
4. Maakt niks uit

Welke VG valt in de zeer hoog risico groep?

1. Atherosclerotische stenose
2. DM2 en TC=8
3. eGFR 45-59 met ACR 3-30
4. Alle bovenstaande antwoorden

Vrouw 70 jaar, DM type II sinds 52e, bloeddruk met medicatie 140/80, eGFR 80, ACR 35, rookt 10 sig/dag.
Chol 5,0, ratio 4.
In welke risico categorie valt zij?

1. Zeer hoog risico
2. Hoog risico
3. Dat hangt van haar LDL af.
4. Geen idee

Waarmee is de Franse dichter en schrijver Michel Houellebecq (67) recent in het nieuws geweest?

1. De helft van zijn werk blijkt geschreven te zijn door zijn studenten.
2. Hij heeft met een rechtzaak geprobeerd om het uitbrengen van de film waarin hij seks heeft met jonge vrouwen die zijn vrouw voor hem had uitgezocht, te voorkomen, en verloor dit. De film wordt uitgebracht.
3. Hij heeft een nieuw boek uitgebracht; Anéantir (Nederlandse vertaling: Vernietigen).
4. Zijn vrouw heeft na een huwelijk van 40 jaar een scheiding aangevraagd nadat hij, na een lezing op een universiteit waar hij gastdocent was, betrapt werd op seksuele activiteiten met een mannelijke student.

Welke andere risicofactoren kunnen meewegen in de CVRM risicoscore?

1. fatale of niet-fatale HVZ in een eerstegraads mannelijk familielid van 55 jaar of jonger of een eerstegraads vrouwelijk familielid van 60 jaar of jonger.
2. BMI
3. Depressieve klachten
4. Coronaire kalkscore

Hartfalen. Met welke NYHA klasse mag u zonder keuring autorijden?

1. NYHA klasse I
2. NYHA klasse II
3. NYHA klasse III
4. NYHA klasse IV

Wat is een bekende bijwerking van verapamil?

1. hoofdpijn
2. enkeloedeem
3. obstipatie
4. blozen

VKA/DOAC. Wat is de T1/2 van fenprocoumon?

1. 8-12 uur
2. 30-40 uur
3. 100-120 uur
4. 140-160 uur

Hoe lang geef je een baby vitamine K suppletie?

1. Tot 8wk na de geboorte
2. Tot 13wk na de geboorte
3. Tot 15wk na de geboorte
4. Tot het kunstvoeding krijgt

Wat moet er in de rode cirkel staan?

1. Heparinegroep
2. Apixaban/Edoxaban etc
3. Dabigatran
4. VKA

Wanneer geef je Ascal en wanneer Clopidogrel?

DM. Wat zijn inclusiecriteria voor KDO-GLI ?

Wat zijn exclusiecriteria voor KDO-GLI / KDO+ ?

Vind u dat KDO-GLI / KDO+ vergoed zou moeten worden?

1. Nee
2. Ja
3. Alleen onder bepaalde voorwaarden
4. Het wordt al vergoed

DM. Voor pt in zeer hoog risicogroep. Welke stelling is juist?

1. Stap 1: start SGLT2 remmer bijv. empagliflozine 1dd25mg
2. Stap 2: Voeg metformine toe 1dd1000mg
3. Voeg GLP1-receptoragonist toe bijv. semaglutide 1x/wk 1,5mg
4. Alle of geen van bovenstaande

Welk middel geeft een verhoogd middel op retinopathie

1. Semaglutide
2. Dulaglutide
3. Dapagliflozine
4. Empagliflozine

Welk middel geeft geen gewichtstoename?

1. Empagliflozine
2. Liraglutide
3. Glibenclamide
4. Vildagliptine

DDP-4-remmers

GLP-1-remmers

SGLT-2-remmers

Welke stelling is juist?

1. Hyperglykemie hangt samen met risico op macro- en microvasculaire complicaties, een verlaging van de bloedglucosewaarde geeft betere patiëntuitkomsten.
2. Bij patiënten met hartfalen en nierproblemen hebben GLP-1-agonisten mogelijk additionele voordelen.
3. GLP-1-agonisten (subcutane injecties) en SGLT-2-remmers (tabletten) heeft bij patiënten met diabetes mellitus type 2 zonder hart- en vaatziekten een gunstig effect op ‘major cardiovascular adverse events’
4. Bij diabetespatiënten met een laag risico op hart- en vaatziekten is van geen enkel bloedglucoseverlagend middel voldoende aangetoond dat het een gunstig effect heeft op cardiovasculaire complicaties.

Wat zijn de 4 grootste groepen van ernstige psychiatrische aandoening die een verhoogd risico op HVZ hebben?

Wie weet het verhaal achter deze foto?