4.7 grammatica (les 2)

4.7 grammatica (les 2)
Vandaag:
  • Herhalen werkwoordelijk gezegde en naamwoordelijk gezegde 
  • Zelfstandig werken aan de opdrachten 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.7 grammatica (les 2)
Vandaag:
  • Herhalen werkwoordelijk gezegde en naamwoordelijk gezegde 
  • Zelfstandig werken aan de opdrachten 

Slide 1 - Slide

werkwoordelijk gezegde <-> naamwoordelijk gezegde

In het Nederlands heb je twee soorten zinnen.
Zinnen waarin iemand iets doet. = werkwoordelijk gezegde
Zinnen waarin iemand iets is. = naamwoordelijk gezegde

Slide 2 - Slide

werkwoordelijk gezegde <-> naamwoordelijk gezegde
In het Nederlands heb je twee soorten zinnen.
Zinnen waarin iemand iets doet. = Ik geef les. (wg)
Zinnen waarin iemand iets is. = Ik ben docent. (ng)

Slide 3 - Slide

Uitlegfilmpje naamwoordelijk gezegde

Slide 4 - Slide

koppelwerkwoorden (1/2)
Koppelwerkwoorden:

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
(heten, dunken, voorkomen)

Als je deze uit je hoofd leert, kan het makkelijker worden om het naamwoordelijk gezegde te herkennen.

Slide 5 - Slide

koppelwerkwoorden (2/2)
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen

Bij zinnen met een naamwoordelijk gezegde kun je de koppelwerkwoorden met elkaar verruilen. 
Ik ben bakker. 
Ik word bakker. 
Ik blijf bakker. 
Ik blijk bakker. 
Ik lijk bakker. 
etc..


Slide 6 - Slide

Wat is in de volgende zin het koppelwerkwoord: Ik ben docent op het Vechtdal College in Ommen

Slide 7 - Open question

Staat er in die zin een naamwoordelijk gezegde of een werkwoordelijk gezegde? Leg uit!

Slide 8 - Open question

Er volgt nu een quiz.

Hebben de volgende zinnen een werkwoordelijk gezegde (wwg) of een naamwoordelijk gezegde (nwg)?


Bedenk weer goed:

  • Doet iemand/het iets (of gaat iemand/het iets doen). = Ik geef les. (wg)
    OF 
  • Is iemand/het iets (of wordt iemand/het iets). = Ik ben docent. (ng)


Slide 9 - Slide

Jij wordt later heel beroemd
A
wwg
B
nwg

Slide 10 - Quiz

De boswachter heeft een bijzondere vogel gehoord.
A
wwg
B
nwg

Slide 11 - Quiz

Volgende week wordt carnaval gevierd.
A
wwg
B
nwg

Slide 12 - Quiz

Hij is een wereldberoemd acteur geworden.
A
wwg
B
nwg

Slide 13 - Quiz

BLOOKET - Wg of Ng?

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Ga zelfstandig aan de slag met de volgende opdrachten:
Opdracht 1, 2, 3, 7

Slide 15 - Slide