3V - bron D - c.3 ed.6 - 22/1

BONJOUR
tout le monde!!
     leerdoelen: 
- Ik kan spreken en schrijven over een reis!
Ik kan de passé composé toepassen!
1 / 43
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

BONJOUR
tout le monde!!
     leerdoelen: 
- Ik kan spreken en schrijven over een reis!
Ik kan de passé composé toepassen!

Slide 1 - Slide

Planning
Aujourd'hui
Lundi 22 janvier
1. Dagopening
2. Écrire et parler d'un voyage - schrijven/spreken over een reis
3. Grammmaire - grammatica
4. Travail individuel - zelfstandig werken
5. Arrêt - afsluiting

Slide 2 - Slide

Écrire & parler
Maak van onderstaande informatie hele zinnen met behulp van bron C.

1. Berlin, train, 6 heures

2. Barcelona, avion, aller-simple, €80

3. Rome, avion, changer Paris, 4 heures


Parler
Écrire
&

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Voorkennis
Wat weet je nog? 

1. Hulp werkwoord avoir
2. Wat is passé composé?
3. Voltooid deelwoord van werkwoorden op -er/-ir/-re
4. Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoorden

Zoek bovenstaande onderdelen op in je boek en schrijf het op! (blz.170-173)
timer
8:00

Slide 5 - Slide

Hulp werkwoord avoir
ik heb                                        j'ai
jij hebt                                      tu as
hij heeft                                   il a
zij heeft                                   elle a
wij hebben                             on a/ nous avons
jullie hebben/ u heeft       vous avez
zij hebben (mnl)                   ils ont
zij hebben (vrl)                      elles ont

Slide 6 - Slide

Wat is een passé composé?
De passé composé is hetzelfde als in het Nederlands de V.T.T.
Oftewel: onderwerp + vorm van zijn of hebben + voltooid deelwoord.

Bijvoorbeeld: ik heb gelopen / wij hebben gefietst / zij zijn gegaan

In het Frans is de passé composé (V.T.T.): 
onderwerp + vorm van avoir of être + voltooid deelwoord

Slide 7 - Slide

De passé composé
bestaat uit 2 delen:

1: Hulpwerkwoord avoir of être

2: Voltooid deelwoord

Slide 8 - Slide

Hoe maak je een passé composé?
STAPPENSCHEMA

Slide 9 - Slide

STAP 1
Kies of je de passé composé gaat maken met 
être of avoir

Slide 10 - Slide

STAP 2
Maak het voltooid deelwoord 
Soms kun je het voltooid deelwoord niet zelf maken, dan moet je het uit je hoofd leren. Deze werkwoorden vind je op een aparte slide.

Slide 11 - Slide

Voltooid deelwoord zelf maken:
  • Het werkwoord eindigt op -er: haal -er weg, zet er é voor in de plaats.
    Bijvoorbeeld: regarder  --> regarder --> regard --> regardé

  • Het werkwoord eindigt op -re: haal -re weg, zet er u voor in de plaats.
      Bijvoorbeeld: attendre --> attendre  --> attend  --> attendu

  • Het werkwoord eindigt op -ir: haal -ir weg, zet er i voor in de plaats.
  • Bijvoorbeeld: choisir  --> choisir  --> chois  --> choisi

Slide 12 - Slide

De voltooide deelwoorden van de onregelmatige werkwoorden moet je uit je hoofd leren!
  • avoir --> eu    bijv. Tu as eu (jij hebt gehad)
  • être --> été     bijv. Nous avons été (wij zijn geweest)
  • faire --> fait    bijv. Elles ont fait (zij hebben gemaakt)
  • prendre --> pris bijv. Elle a pris (zij heeft genomen)

Slide 13 - Slide

Travail individuel
Wat 
Opdracht LessonUp
Hoe
In LessonUp, je werkt in stilte
Hulp
Blz. 170-172
Tijd
De rest van de les
Klaar?
Verbuga.eu
Huiswerk
Leer de grammatica van deze les. 

Slide 14 - Slide

AVOIR
(HEBBEN)

Slide 15 - Slide

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 16 - Drag question

vous ...........

Slide 17 - Open question

Marc ........

Slide 18 - Open question

j' .......

Slide 19 - Open question

on ......

Slide 20 - Open question

nous .......

Slide 21 - Open question

Marc et Lisa .....

Slide 22 - Open question

PASSÉ COMPOSÉ
REGELMATIGE WERKWOORDEN

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Passé composé
Manger
j'ai
Parler
tu as
Danser
il a
Jouer
on a
Aimer
nous avons
mangé
parlé
dansé
joué
aimé

Slide 27 - Drag question

Ik heb gereisd
(voyager)
A
J'ai voyager
B
Tu as voyagu
C
Tu as voyagé
D
J'ai voyagé

Slide 28 - Quiz

Hij heeft gekozen
(choisir)
A
il a choisi
B
tu as choisi
C
il a choisu
D
tu as choisir

Slide 29 - Quiz

Wij hebben gepraat
(parler)
A
Ils ont parlé
B
Nous avons parli
C
Nous avons parlé
D
Vous avez parlu

Slide 30 - Quiz

Wij hebben gepraat
(parler)
A
Ils ont parlé
B
Nous avons parli
C
Nous avons parlé
D
Vous avez parlu

Slide 31 - Quiz

Zij heeft gewacht
(attendre)
A
Elle a attendu
B
Elle a attendé
C
Tu as attendre
D
Nous avons attendi

Slide 32 - Quiz

(aimer) Marco....

Slide 33 - Open question

(remplir) Elles....

Slide 34 - Open question

(rendre) Tu....

Slide 35 - Open question

Slide 36 - Slide

Passé composé
-er
j'ai
être
il a
avoir
on a
faire
nous avons
travaillé
été
eu
fait

Slide 37 - Drag question

Avoir: jij hebt gehad

Slide 38 - Open question

Faire: hij heeft gedaan/gemaakt

Slide 39 - Open question

Être: U bent geweest

Slide 40 - Open question

Très bien!
Je bent klaar met de opdrachten in de LessonUp. 
Oefen verder op: www.verbuga.eu (link in de volgende dia)

Tijd: Passé composé

Werkwoorden:  aimer, acheté, avoir, chercher, choisir, entendre, être, faire, finir, parler, prendre, remplir, rendre

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Link

Slide 43 - Slide