Dinsdag 10 mei

Wat gaan we doen vandaag?
* Terugblik vorige les
* Kahoot
* Leerdoelen vandaag
- synoniemen
- letterlijk en figuurlijk taalgebruik
* Zelfstandig aan het werk
* Blooket
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag?
* Terugblik vorige les
* Kahoot
* Leerdoelen vandaag
- synoniemen
- letterlijk en figuurlijk taalgebruik
* Zelfstandig aan het werk
* Blooket

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 3 - Drag question

Leerdoelen vandaag
Aan het einde van deze les kan je:

De volgende begrippen gebruiken: symbool, synoniem, context, letterlijk, figuurlijk, uitdrukking, spreekwoord, gezegde.

De regels voor het afbreken van woorden aan het einde van een regel correct toepassen

Slide 4 - Slide

Wat zijn synoniemen?

Slide 5 - Open question

Hoe en waarom gebruik je synoniemen?
In sommige teksten worden veel woorden herhaald. Dat maakt een tekst saai.
Met een simpele truc maak je een tekst minder saai: vervang de te vaak herhaalde woorden door synoniemen.

Een synoniem is namelijk een ander woord met dezelfde betekenis.

Slide 6 - Slide

figuurlijk taalgebruik
letterlijk taalgebruik
Hij loopt met zijn hoofd in de wolken
Uit de stenen fontein spuit water
De koning reageert met een ijzeren vuist
Hij trok een zuur gezicht
Mijn zusje is erg zoet
Die koekjes smaken erg zoet

Slide 7 - Drag question

Verschil letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Beelden zeggen vaak meer dan woorden. Daarom is het ook goed om soms in beelden te schrijven die iedereen meteen herkent en leuk vindt.
Als je iets in beelden schrijft, dan gebruik je figuurlijke taal. Je schrijft dan dus niet letterlijk op wat je bedoelt, maar je gebruikt daarvoor een 'beeld'. Aan dat beeld kan de lezer dan meteen zien wat je bedoelt. 

 

Letterlijk

Ik ben verliefd. Ik voel me erg gelukkig. Die jongen is heel erg knap en aardig. Gisteren fietste ik samen met hem naar huis. Dat was heel erg leuk.

Figuurlijk:

Ik heb vlinders in mijn buik. Ik ben helemaal in de wolken. Die jongen is goddelijk. Gisteren fietste ik samen met hem naar huis. Hemels!

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Letterlijk
Ik ben verliefd. Ik voel me erg gelukkig. Die jongen is heel erg knap en aardig. Gisteren fietste ik samen met hem naar huis. Dat was heel erg leuk.

Figuurlijk:
Ik heb vlinders in mijn buik. Ik ben helemaal in de wolken. Die jongen is goddelijk. Gisteren fietste ik samen met hem naar huis. Hemels!

Slide 9 - Slide

Woorden afbreken
In teksten worden aan het einde van een regel woorden vaak afgebroken.
Zo bij-
voorbeeld. Na 'bij' wordt het woord afgebroken. Er staat direct een streepje achter. Aan het streepje kun je zien dat het woord nog niet af is, maar gewoon verder gaat op de volgende regel. 
Als je schrijft op een computer, hoef je daar allemaal niet of te letten. De computer breekt de woorden vanzelf goed af, of de woorden beginnen vanzelf helemaal op de volgende regel. 

Slide 10 - Slide

  • Je begint het hele woord dat niet meer op de regel gaat passen op de volgende regel.
  • Je schrijf het begin van het woord op het eind van de regel, breekt het af met een streepje en gaat met de rest van dat woord verder op de volgende regel.
  • Tussen iedere lettergreep mag je een woord afbreken:
wa-fel
ou-der
wan-del-stok
Ne-der-land

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Zelfstandig aan het werk
Verder werken aan de doelen van Nederlands >
 portal > Blok 2 > Trede 9

Van het kopje schrijven maken >
- Beeldig, die afwisseling

Klaar? > verder werken aan Nederlands of eigen leerdoelen

Slide 13 - Slide

Letterlijk taalgebruik
figuurlijk taalgebruik
Ik heb vlinders in mijn buik.
Ik heb vlinder op mijn hand.
Het paard slaat op hol.
Mijn hart slaat op hol.

Slide 14 - Drag question

Wat is een synoniem?
A
Een ander woord met een andere betekenis
B
Een ander woord met dezelfde betekenis
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis
D
Hetzelfde woord in een andere taal

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link