Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 1 Hoofdstuk 1

Thema 1 H1 (2 lessen)
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides.

Items in this lesson

Thema 1 H1 (2 lessen)

Slide 1 - Slide

Inhoud
  • T1 H1 les 1: introductie woordenschat en gezamenlijk werken
  • T1 H2 les 2: Herhaling en zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Thema 1


Hoofdstuk 1: 
Woordenschat 

Deel 1 Moeilijke woorden

Slide 3 - Slide

Afspraken

  • Iedereen doet actief mee in de les 
  • Je bent verantwoordelijk voor je eigen gedrag
  • Als iemand anders praat ben je stil (TIP: steek je vinger op!)

Slide 4 - Slide

Lesdoelen


  • Ik begrijp de betekenis van de themawoorden over familie en vrienden.

Slide 5 - Slide

Planning
  • Korte uitleg
  • Samen de woorden lezen
  • In tweetallen aan het werk
  • Exit-ticket

Slide 6 - Slide

Woordenschat
  • Woordenschat = Alle woorden die je kent en begrijpt.
  • Een grote woordenschat zorgt ervoor dat je beter kunt lezen, luisteren, schrijven en spreken en dat je makkelijker gesprekken kunt voeren.

Slide 7 - Slide

Samen lezen
Klassikaal lezen we bladzijde 15 en 16

Slide 8 - Slide

Opdracht 2
stap 1: Luister klassikaal naar het fragment.
stap 2: Lees de zinnen in opdracht 2 door.
Stap 3: Vul het themawoord in dat past op de lege plek. 
Stap 4: streep het gebruikte woord door.
timer
5:00

Slide 9 - Slide

Opdracht 3
a. stap 1: Bekijk de afbeeldingen.
     stap 2: Lees de zinnen bij de afbeelding door.
     stap 3: Kruis de zin aan waarin het themawoord goed                       gebruikt wordt.
b. stap 1: Bekijk de afbeeldingen.
     stap 2: Maak een zin met het themawoord die bij de                           afbeelding past.

timer
5:00

Slide 10 - Slide

Opdracht 4
Stap 1: Lees de betekenissen.
Stap 2: Vul elk woord in op de juiste plek in de puzzel.
Stap 3: streep gebruikte woorden door.
timer
7:00

Slide 11 - Slide

Samen nakijken
opdracht 2 t/m 4

Slide 12 - Slide

Exit-ticket
Exit-ticket woordschema

Themawoord:
Privacy
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Thema 1

Hoofdstuk 1: 
Woordenschat 

Deel 2 
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 14 - Slide

Afspraken

  • Iedereen doet actief mee in de les 
  • Je bent verantwoordelijk voor je eigen gedrag
  • Als iemand anders praat ben je stil (TIP: steek je vinger op!)

Slide 15 - Slide

Lesdoelen


  • Ik begrijp het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
  • Ik begrijp wat een bijnaam is.

Slide 16 - Slide

Planning
  • Korte uitleg
  • Zelfstandig aan het werk
  • Korte uitleg
  • In tweetallen aan het werk
  • Exit-ticket

Slide 17 - Slide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Letterlijk taalgebruik: Er wordt precies bedoeld wat er staat of wordt gezegd

  • Figuurlijk taalgebruik: Er wordt iets anders bedoeld dan wat er staat of wordt gezegd

Slide 18 - Slide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Letterlijk en figuurlijk taalgebruik uit elkaar houden. Hoe?

  • Bij letterlijk taalgebruik zeggen de woorden precies wat er wordt bedoeld

  • Figuurlijk taalgebruik moet je vaak je fantasie gebruiken om er achter te komen wat iemand bedoeld

Slide 19 - Slide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Voorbeeld:
"De appel valt niet ver van de boom"

Letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

Waarom?

Slide 20 - Slide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
  • Voorbeeld:
"Wij zijn van een andere generatie."

Letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

Waarom?

Slide 21 - Slide

Stappenplan 
letterlijk en figuurlijk taalgebruik

1. Bedenk of het logisch is.
2. Luister goed of lees verder
3. Twijfel? Zoek op of vraag het!

Slide 22 - Slide

Maak opdracht 5
Geef aan of de dikgedrukte zin letterlijk of figuurlijk bedoeld is.

Klaar? Help een ander!
timer
4:00

Slide 23 - Slide

De bijnaam
  • Bijnaam = ze bedoelen jou maar zeggen iets anders
  • Een bijnaam is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik

  • Voorbeelden:
  • Naam: Mohammed                                 Bijnaam: Mo
  • Iemand die goed kan voetballen      Bijnaam: Messi
  • Je beste vriend(in)                                  Bijnaam: Bestie

Slide 24 - Slide

Maak opdracht 6 en 7

Klaar? Maak opdracht 4 af of help een ander! :)
timer
10:00

Slide 25 - Slide

Exit-ticket
Exit-ticket woordschema

Themawoord:
Bijnaam
timer
5:00

Slide 26 - Slide