Spelling vwo2 4.5 les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Spelling hfst 4 - les 1

Instructie spelling

Aan het werk 

Spelling les 1 -hfst 4

Doel van de les:

Je kunt voltooide deelwoorden die bijvoeglijk gebruikt zijn op de juiste manier schrijven. 

Je kunt tegenwoordige deelwoorden die bijvoeglijk gebruikt zijn op de juiste manier schrijven 

Noem een bijvoeglijk naamwoord

Noem een voltooid deelwoord

Een tegenwoordig deelwoord is het hele werkwoord + een

1. d
2. t
3. en
4. dt

Theorie

Een voltooid deelwoord kun je ook gebruiken als bijvoeglijk naamwoord. 

Het werkwoord staat dan vóór een zelfstandig naamwoord. 

Ik heb mijn huiswerk ingeleverd - Mijn ingeleverde huiswerk

Ik heb de vraag beantwoord - Een beantwoorde vraag

De brief is door hem geschreven - De geschreven brief  

Even oefenen. De spijkerbroek is ontworpen - de ...... spijkerbroek

Even oefenen. De lening is afgelost - de ...... lening

Even oefenen. Het bedrag is besteed- Het ..... bedrag

Theorie

Een tegenwoordig deelwoord kun je ook gebruiken als bijvoeglijk naamwoord. 

Het werkwoord staat dan vóór een zelfstandig naamwoord. Achter het werkwoord plaats je een -e. 

De kletsende meisjes  - De gamende jongeren 

De starende ogen - de sportende pubers

 

Even oefenen. Aarzelend kwam de klant de winkel binnen - de ...... klant

Even oefenen. Al verkopend schreeuwden ze over de markt - de ...... partij

Aan de slag

Kies je eigen route

Maak de opdrachten uit die route

Maak de controlevragen uit deze LessonUp

Route 1

Route 1: Maken opdracht 4,5,6 spelling hfst 4.5

Klaar?

Test jezelf / Versterk jezelf 

Maken de opdrachten van morgen

Lezen in je leesboek 

Route 2

Maken opdracht 5 spelling hfst 4.5. 

Klaar? 

Test Jezelf / Versterk jezelf 

Maken de opdrachten van morgen

Lezen in je leesboek 

Route 3

Maken opdracht 13

Test Jezelf 

Klaar?

Maken de opdrachten van morgen

Lezen in je leesboek  

Maak een zin met een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. Begin de zin met een hoofdletter, eindig met een punt.

Maak een zin met een tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord. Begin de zin met een hoofdletter, eindig met een punt.

Dit snap ik nog niet bij bijvoeglijk gebruikte werkwoorden