Ned 17 sept 2024: STL-LS BBL alle(n) / enige(n) / sommige(n), mits, tenzij, als, dan

Nederlands
Stijl
alle(n) / enige(n) / sommige(n), mits, tenzij, als, dan
17 sept. 2024

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands
Stijl
alle(n) / enige(n) / sommige(n), mits, tenzij, als, dan
17 sept. 2024

Slide 1 - Slide

Je hebt recht op een drankje, (mits/tenzij) je een consumptiebon bij je hebt.
A
mits
B
tenzij

Slide 2 - Quiz

Van (alle / allen) mensen die ik ken, vind ik jou de leukste.
A
alle
B
allen

Slide 3 - Quiz

Dat is voor ons (beide / beiden) het handigst.
A
beide
B
beiden

Slide 4 - Quiz

De (meeste/meesten) bezoekers van het festival vermaakten zich uitstekend.
A
meeste
B
meesten

Slide 5 - Quiz

Mijn auto moet zuiniger zijn dan (andere / anderen) en voorzien zijn van de nieuwste snufjes.
A
andere
B
anderen

Slide 6 - Quiz

(Sommige / Sommigen) mensen vinden die film minder leuk.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 7 - Quiz

(Vele / Velen) reisden afgelopen zondag gratis met het Boekenweekgeschenk als treinkaartje.
A
Vele
B
Velen

Slide 8 - Quiz

(Vele / Velen) handen maken licht werk.
A
Vele
B
Velen

Slide 9 - Quiz

Als je het oefenexamen Rekenen goed maakt, is kans .... slagen groot.
A
op
B
van

Slide 10 - Quiz

Die operazangeres kan duidelijk beter zingen (als/dan) dat tienersterretje.
A
als
B
dan

Slide 11 - Quiz

Ik had niet gerekend op een hoger cijfer (als/dan) een acht.
A
als
B
dan

Slide 12 - Quiz

(Sommige / Sommigen) gingen zwemmen, maar anderen bleven liever op het terras zitten.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 13 - Quiz

Sommige mensen vinden die film even leuk .... de serie op Netflix.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

Onze vrienden waren (alle / allen) aanwezig op het feestje.
A
alle
B
allen

Slide 15 - Quiz

Mijn auto moet zuiniger zijn dan die van (andere / anderen).
A
andere
B
anderen

Slide 16 - Quiz

Hij is er altijd, (mits/tenzij) hij echt ziek is.
A
mits
B
tenzij

Slide 17 - Quiz

Artikelen kunnen worden geruild, (mits/tenzij) ze nog in de originele verpakking zitten.
A
mits
B
tenzij

Slide 18 - Quiz

Welk woord is FOUT gespeld?
A
prijsuitreiking
B
medaille
C
confetti
D
inteligentie

Slide 19 - Quiz

Stijlfouten
In welke zin staat een onjuist verwijswoord?
A
Hem werd een contract aangeboden die nogal wat onduidelijkheden bevatte.
B
De Nederlandse scholierenbevolking heeft haar stem laten horen.
C
Hun oma woont bij mij om de hoek.
D
Dat is het beste wat ik ooit gedaan heb.

Slide 20 - Quiz

Stijlfouten
In welke zin wordt 'ALS' of 'DAN' verkeerd gebruikt?
A
Een hotel in Londen kost tien keer zo veel als in Praag.
B
Hij leest deze zinnen veel sneller dan ik.
C
Ik wil geen andere auto dan een Mazda.
D
Michiel heeft meer auto's als ik.

Slide 21 - Quiz

Stijlfouten
In welke zin staat GEEN onnodige herhaling?
A
In het voorjaar zie je soms die vogel hier een enkele keer vliegen.
B
Ben je bereid om aan die demonstratie mee te willen werken?
C
Na allerlei gebeurtenissen nadert hij zijn doel.
D
Dit is reeds de derde keer dat we dit al hebben gelezen.

Slide 22 - Quiz

Bezittelijk
Wat is fout?
A
Peters boek
B
Annas kamer
C
Beatrix' hoed
D
Joris' tuin

Slide 23 - Quiz

Samenstellingen
aan elkaar of los of koppelteken
Wat is FOUT?
A
goedkoop 4G-abonnement
B
snel e-mailprogramma
C
goede 360°-feedback
D
een streepjes T-shirt

Slide 24 - Quiz

'Alle' is juist:
  • Alle bedrijven gingen verhuizen.
  • De brieven zijn alle verloren gegaan.
  • Koeien, paarden, schapen en geiten, alle graseters, hebben een wei nodig.
  • Ik zag alle kleine kinderen naar school gaan.


Slide 25 - Slide

De regel: schrijf het woord met-n wanneer het woord een zelfstandig gebruikt wordt  én het woord personen aanduidt.
Na een heftige ruzie spraken beiden lange tijd geen woord.

Velen gingen meteen naar huis, maar sommigen bleven napraten.

Slide 26 - Slide

Zij is mijn enigste zus, dit betekent:
A
mijn leukste zus
B
ik heb geen andere zussen
C
ik heb verder alleen broers

Slide 27 - Quiz