les voor de toets

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Leg uit...

Geef aan...

Wat is het verschil...

Benoem...

Antwoord in hele zinnen!

Bv: Leg uit waarom we de periode van 500 tot 1500  middeleeuwen noemen.

Leg uit waarom de zin ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic unda thu, wat unbidan we nu’ zo belangrijk is voor de literatuurgeschiedenis.

Herhaal de vraag, dan weet je zeker dat je het goede antwoord geeft en dat je in hele zinnen antwoordt.

Geef aan wat didactisch inhoudt.

Geef de kenmerken van...

Kenmerken van ... zijn ....

Leg uit wat... Ga hierbij ook in op...

Bij zo'n vraag moet je in het antwoord ook verwerken waar je op in moet gaan. Als je dat niet doet, mis je punten.

Wat is het verschil...

 In het antwoord moeten dan twee dingen genoemd worden! 

Als je maar een ding noemt, dan heb je de vraag half goed of soms zelfs helemaal fout.

Wat is het verschil tussen een Karelroman en een Arthurroman?

- Lees de vraag goed, wat wordt er gevraagd.

- Moet je voorbeelden geven? Zo ja, hoeveel?

- Moet je kenmerken geven? Zo ja, hoeveel?

- Markeer/onderstreep in de vraag de belangrijke woorden.

Leg uit waarom de zin ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic unda thu, wat unbidan we nu’ zo belangrijk is voor de literatuurgeschiedenis.

Kijk goed of de gemarkeerde woorden beantwoord worden of terugkomen in de tekst.

Deze zin is zo belangrijk voor de literatuurgeschiedenis omdat hiermee de literatuurgeschiedenis start. Het is de oudst overgeleverde zin in de volkstaal. Hiervoor was alles in het Latijn.

Leg uit waarom we de periode van 500 tot 1500 middeleeuwen noemen.

We noemen deze periode de middeleeuwen omdat hij tussen twee periodes ligt, die historici veel belangrijker vonden, de oudheid en de renaissance