Je kunt de luchtdruk meten. Welk meetinstrument gebruik je daarvoor?
A
Barometer
B
Manometer
C
Thermometer
D
Thermograaf
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3
This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Je kunt de luchtdruk meten. Welk meetinstrument gebruik je daarvoor?
A
Barometer
B
Manometer
C
Thermometer
D
Thermograaf
Slide 1 - Quiz
Je leest de temperatuur af door naar het vloeistofniveau in de stijgbuis van de thermometer te kijken. Wat gebeurt er als de temperatuur daalt?
A
Dan krimpt de vloeistof in de thermometer en stijgt het vloeistofniveau in de stijgbuis.
B
Dan krimpt de vloeistof in de thermometer en daalt het vloeistofniveau in de stijgbuis.
C
Dan zet de vloeistof in de thermometer uit en stijgt het vloeistofniveau in de stijgbuis.
D
Dan zet de vloeistof in de thermometer uit en daalt het vloeistofniveau in de stijgbuis.
Slide 2 - Quiz
Een vloeistofthermometer heeft een reservoir en een stijgbuis. De vloeistof in een thermometer stijgt meer als:
A
het reservoir groter en de stijgbuis wijder is.
B
het reservoir groter en de stijgbuis nauwer is.
C
het reservoir kleiner en de stijgbuis wijder is.
Slide 3 - Quiz
In sommige nachten kan rijp ontstaan. Welke combinatie van factoren is daarvoor nodig?
A
Koud oppervlak
temperatuur boven vriespunt
B
warm oppervlak
temperatuur boven vriespunt
C
Koud oppervlak
temperatuur onder vriespunt
D
warm oppervlak
temperatuur onder vriespunt
Slide 4 - Quiz
Lucht kan waterdamp en waterdruppeltjes bevatten. Wat gebeurt er als de temperatuur onder het dauwpunt van de lucht komt?
A
Waterdamp gaat dan condenseren.
B
Waterdamp gaat dan rijpen.
C
Waterdruppeltjes gaan dan bevriezen.
D
Waterdruppeltjes gaan dan verdampen.
Slide 5 - Quiz
Een blikseminslag kan grote schade veroorzaken. Vandaar dat veel gebouwen worden beschermd met een bliksemafleider. Welke bewering over bliksemafleiders is waar?
A
Bliksemafleiders worden van rubber gemaakt.
B
Bliksemafleiders geleiden elektriciteit goed.
C
Bliksemafleiders zijn verbonden met het elektriciteitsnet.
Slide 6 - Quiz
Lukas stopt een chocolade zoen onder een glazen stolp en pompt de lucht weg uit de stolp. De zoen zet enorm uit. Dit komt doordat de luchtdruk in de zoen .... is dan/als daarbuiten.
A
groter
B
kleiner
C
even groot
Slide 7 - Quiz
In een laboratorium doen ze onderzoek naar vaccins tegen besmettelijke ziekten. Een virus waar ze onderzoek naar doen is Covid-19. Dit virus mag absoluut niet buiten het laboratorium terecht komen. Zullen ze in dit laboratorium met een onderdruk of een overdruk werken?
A
Onderdruk
B
Overdruk
Slide 8 - Quiz
Bekijk de kaart. In Nederland is het weer op dit moment:
A
Onbewolkt
B
Bewolkt
C
Regenachtig
D
Stormachtig
Slide 9 - Quiz
Wat is de luchtdruk in punt A
A
1025
B
1030
C
tussen 1025 en 1030
D
Kun je niet zeggen
Slide 10 - Quiz
Bij het ijken van een thermometer wordt de thermometer in koken water geplaatst. Welke temperatuur moeten we hier invullen in graden Celcius? (geen eenheid invullen!)
Slide 11 - Open question
Er is voor het ijken naast het kookpunt nog een tweede punt nodig. Wat is de naam van dit punt?
Slide 12 - Open question
In het dagelijks leven geven wij de temperatuur aan in graden Celsius. Natuurkundigen doen dat in kelvin. Neem over en vul in: 0 °C = … K (geen eenheid!)
Slide 13 - Open question
In het dagelijks leven geven wij de temperatuur aan in graden Celsius. Natuurkundigen doen dat in kelvin. Neem over en vul in: 78 °C = … K (geen eenheid!)
Slide 14 - Open question
In het dagelijks leven geven wij de temperatuur aan in graden Celsius. Natuurkundigen doen dat in kelvin. Neem over en vul in: 0 K = … °C (geen eenheid!)
Slide 15 - Open question
Welke faseovergang hoort er bij: Water in een waterkoker gaat koken.
Slide 16 - Open question
Welke faseovergang hoort er bij: Boven de waterkoker ontstaat er stoom.
Slide 17 - Open question
Welke faseovergang hoort er bij: Na een koude winternacht zit er een laagje ijs op alle bomen.
Slide 18 - Open question
Welke faseovergang hoort er bij: Moeder hangt de was lekker buiten zodat de was snel weer droog is.
Slide 19 - Open question
Het ontstaan van wolken: Tijdens het opstijgen van warme vochtige lucht stijgt/daalt de temperatuur.
A
stijgt
B
daalt
Slide 20 - Quiz
Bij een bepaalde temperatuur gaat de waterdamp condenseren. Hoe heet het punt waarop dit gebeurt?
Slide 21 - Open question
Hoe heet het niveau van de hoogte waarop dit gebeurt? (1 woord)
Slide 22 - Open question
Op tweede pinksterdag voorspellen ze heel mooi weer maar wel met de waarschuwing dat het mogelijk heel plotseling kan gaan onweren. Bart & Mariëlle twijfelen om of te gaan varen op het IJsselmeer of een stadswandeling te maken. Welke optie zal jij adviseren?
A
Stadswandeling
B
Varen
Slide 23 - Quiz
Noem 2 dingen die jij zelf kunt veranderen om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Leg uit waarom deze veranderingen zorgen dat de aarde minder snel zal opwarmen.