H5 Brugklas 1 hv 2024 13 juni
Chapitre 5
Entre amis!
Aujourd'hui......
C'est jeudi, le 13 juin
1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
This lesson contains 35 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Chapitre 5
Entre amis!
Aujourd'hui......
C'est jeudi, le 13 juin
Slide 1 - Slide
Sur la table....
* TON LIVRE: B
* TA TROUSSE
* TON CAHIER
* TON ORDINATEUR
Slide 2 - Slide
Quel temps fait-il aujourd'hui?
Il fait beau Il fait mauvais
Il fait chaud Il fait froid
Il fait du soleil Il pleut
Il neige
Il fait du vent Il est nuageux
Slide 3 - Slide
Quel temps fait-il aujourd'hui?
Il y a du brouillard Il gèle et il dégèle
Il a y de l'orage
Slide 4 - Slide
Planning d'aujourd'hui
D: passé composé (voltooid tegenwoordige tijd). Kort herhalen en nakijken
H: bijvoeglijk naamwoord: alle kleuren, groot, klein, Engels, sportief, leuk etc.
Slide 5 - Slide
Prends ton livre!
Livre B: Grammaire
page 24 et 25
Exercices:
17 e f g checken
18 a b checken
Slide 6 - Slide
Les adjectives!
De bijvoeglijke naamwoorden
Slide 7 - Slide
Belangrijk!
1. De vormen
2. De plaats
3. De Uitzondering
Slide 8 - Slide
Les adjectifs qualicatifs! De bijvoeglijke naamwoorden
De vormen:
1. Regelmatige bijvoeglijke naamwoorden: grand petit dernier joli vert bleu noir etc.2. Onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden: beau belle vieux vieille bon bonne etc.
De plaats:
De regel is: bijvoeglijke naamwoorden staan altijd achter het zelfstandig naamwoord:
Voorbeelden: une maison verte, deux soeurs intelligentes, une grand-mère française etc.
Uitzondering!: behalve 12 bijzondere. Zij vormen een rijmpje:
bon grand petit premier dernier joli jeune vieux nouveau mauvais long beau
Slide 9 - Slide
Les adjectifs qualicatifs! De bijvoeglijke naamwoorden
Het kruisjessysteem:
| | |
--------------- -------------- --------------
| | |
Slide 10 - Slide
Regelmatige vormen
Regelmatige vormen:
grand grande petit petite joli jolie vert verte
grands grandes petits petites jolis jolies verts vertes
groot/grote klein/kleine leuk/leuke groen
mooi/mooie groene
Slide 11 - Slide
Onregelmatige vormen
Soms verandert er meer dan 1 letter:
bon bonne vieux vieille nouveau nouvelle beau belle
bons bonnes vieux vieilles nouveaux nouvelles beaux belles
goed / goede oud / oude nieuw / nieuwe mooi / mooie
Deze leer je ook allemaal uit het hoofd: Fr-Nl en Nl-Fr
Slide 12 - Slide
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
De regel is: In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord altijd ACHTER het zelfstandige naamwoord:
une maison moderne een modern huis
une route dangereuse een gevaarlijke weg
un garçon intelligent een intelligente jongen
deux filles sportives twee sportieve meisjes
Slide 13 - Slide
Welke bijvoeglijke naamwoorden staan erachter?
intéressant, amusant, intelligent, content (blij/tevreden)
dangereux, malheureux, heureux (gelukkig)
chaud (warm), froid (koud), sportif
rouge, noir, vert, bleu, blanc, jaune, orange etc. (alle kleuren)
allemand, anglais, espagnol, néerlandais, amicain, italien etc. (alle nationaliteiten)
Voorbeeld: un garçon anglais intelligent
Onthoud goed, deze kunnen ook veranderenvan vorm!!
Voorbeeld: une fille anglaise intelligente deux filles sportives intaliennes
Slide 14 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (plaats)
De regel is: In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord altijd ACHTER het zelfstandige naamwoord:
MAAR NATUURLIJK ZIJN ER UITZONDERINGEN!!!!
Kijk mee!
Luister mee!
Slide 15 - Slide
Deze 12 bijvoeglijke naamwoorden staan ervoor
bon, grand, petit
premier, dernier, joli
jeune, vieux, nouveau
mauvais, long, beau
Voorbeeld: une grande belle maison un petit vieux château
Dit rijmpje moet je uit je hoofd leren: Fr-Nl en Nl-Fr
Slide 16 - Slide
Prends ton livre!
Livre B: Grammaire
page 36
Exercices:
30 a b c d
31 a b c d
Slide 17 - Slide
Au travail!
Slide 18 - Slide
Instruction
Wat : Maken van D "écrire" op blz. 24: opdracht 17 e f g en 18 a b
Hoe : Zorg dat je de vragen goed leest! Je werkt IN JE BOEK!
Wie : Werken in stilte
Tijd : 10 minuten
Klaar : Starten met maken van H "grammaire" op blz. 36 t/m 39:
opdracht 30 a b c d e en 31 a b c d en 32 a b c en 33 a b
Slide 19 - Slide
ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken
Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.
Slide 20 - Slide
Parler français!
Slide 21 - Slide
Parler de l'école:
* Tu es en quelle classe?
* Tu as quelles matières le mardi?
* La récré, c'est à quelle heure?
* Quelle heure est-il?
Parler de l'école:
* Je suis en cinquième.
* Le mardi, j'ai histoire et anglais.
* À dix heures.
* Il est neuf heures et demie.
Slide 22 - Slide
Parler de l'école:
* Tu es en quelle classe?
* Tu as quelles matières le jeudi
* La récré, c'est à quelle heure?
* Quelle heure est-il?
Parler de l'école:
* Je suis en sixième.
* J'ai biologie, technologie et français.
* À onze heures et demie.
* Il est huit heures et quart
Slide 23 - Slide
Les devoirs
Leren voc. A
Slide 24 - Slide
In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......
Slide 25 - Mind map
La fin du cours. À la prochaine!
Slide 26 - Slide
Instruction
Wat : Maken van A "Écouter" op blz. 14: opdracht 6 a b c en 7 a
Hoe : Zorg dat je de vragen goed leest! Je werkt IN JE BOEK!
Wie : Je werkt in ZS zelfstandig alleen in stilte
Tijd : 10 minuten
Klaar : Starten met leren vocabulaire B:
Schrijf de woordjes voluit achterin je schrift.
Slide 27 - Slide
Les devoirs
Leren vocabulaire A: blz. 39 Fr-Nl en Nl-Fr
Slide 28 - Slide
Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!
Slide 29 - Slide
Prends ton ordinateur!
Cherche Nearpod!
Slide 30 - Slide
Ben je klaar!
Wij gaan zo weer een bingo spelen.
Maak een kader van 9 vakjes.
Zet er random 9 woordjes en zinnetjes in van:
apprendre 4 en apprendre 7 (zin 5 t/m 8)
Slide 31 - Slide
Bingo
Slide 32 - Slide
Prends ton livre!
Livre: B
page 40 (voc. A)
Prononciation
Slide 33 - Slide
On continue avec l'exercice suivante.
We gaan verder met de volgende opdracht.
Slide 34 - Slide
Sujet et buts
Le sujet de chapitre 5: mensen en activiteiten beschrijven
A: Mon anniversaire. Adam a fêté son anniversaire. Laura, sa cousine a emporté son portable en Belgique.
B: Fête d'anniv': qui a des idées? Miléna cherche des nouvelles idées.
Les buts:
Le passé composé met hulpwerkwoord "avoir": J'ai dansé, il a chanté
Het bijvoeglijk naamwoord: grand / petit / joli en de kleuren etc.
