2.3 Koopkracht

2.3 Koopkracht
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

2.3 Koopkracht

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • je weet wat inflatie is en hoe het ontstaat
  • je weet welke elementen jouw koopkracht bepalen 
  • Je kunt beschrijven wat het effect van inflatie is op je koopkracht
  • je kunt berekenen wat er met je koopkracht gebeurt 


Slide 2 - Slide

Oorzaken van inflatie
Hogere kosten van bedrijven (bijv. aardolie en aardgas weorden duurder) --> kosteninflatie
er wordt meer naar een product gevraagd (producent kan hogere prijzen berekenen) --> bestedingsinflatie



Slide 3 - Slide

CBS - Centraal Bureau voor de Statistiek
Meet regelmatig de hoogte van de inflatie
Inflatie: Met hoeveel procent zijn de prijen gestegen

Slide 4 - Slide

Wat als de prijzen stijgen?
Om dezelfde (hoeveelheid) producten te kunnen kopen, moet dus ook mijn inkomen stijgen. 

Slide 5 - Slide

Koopkracht
Je koopkracht laat zien hoeveel goederen en diensten je met je inkomen kunt kopen.

Je koopkracht is dus afhankelijk van:
- De prijzen
- Je inkomen

Slide 6 - Slide

Koopkracht
Koopkracht noemen: ook wel "reëel inkomen" (wat kan ik écht met mijn geld).
Als ik een hoger salaris krijg: een verandering van mijn nominaal inkomen.


Procentuele verandering reëel inkomen (RIC)= 
procentuele verandering nominaal inkomen (NIC)– inflatiepercentage (PIC)-->   [RIC = NIC - PIC]

Slide 7 - Slide

Koopkrachtontwikkeling
Verschilt voor verschillende groepen mensen. 
  • Jongeren: kopen geen auto en wonen meestal nog thuis en hebben daar dus geen kosten aan. 
  • 30-40 jaar kopen vaak een huis--> groot gedeelte van hun inkomen aan wonen. 
  •  60 tot 70 jaar:  geven in verhouding meer uit aan gezondheidszorg

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
  • je weet wat inflatie is en hoe het ontstaat
  • je weet welke elementen jouw koopkracht bepalen 
  • Je kunt beschrijven wat het effect van inflatie is op je koopkracht
  • je kunt berekenen wat er met je koopkracht gebeurt 


Slide 10 - Slide

HUISWERK
maken opdrachten 21 t/m 31 

Slide 11 - Slide