§7.1

1 / 14
next
Slide 1: Video
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

LOG VAST IN MET JE MOBIEL
CODE ZIE BORD

Slide 2 - Slide

Planning
Nieuw hoofstuk 7: Kracht en beweging
Vandaag: § 7.1 

Na deze les kan je:
- Rekenen met krachten die op een voorwerp werken in één richting
- De eerste wet van Newton uitleggen en toepassen

Slide 3 - Slide

Nieuwe werkwijze.
DEZE PERIODE 3 HOOFDSTUKKEN: 4, 7 EN 8.
KeCo wordt iets anders ingericht.
HW Per TWEE weken
Je werkt per tweetallen en levert een opdracht aan het einde van de les in (bij tijd gebrek evt volgende les).  

Zo maak je gemiddeld 1 tot 2 opdrachten per week. 


Slide 4 - Slide

Eerste wet van Newton
  • De som van de krachten, werkend op 1 voorwerp, is de netto kracht of de resulterende kracht
  • Fnetto = 0 N of Fres = 0 N, dan beweegt het voorwerp in een rechte lijn met constante snelheid of staat het voorwerp stil. 

Slide 5 - Slide

Traagheid
Newtons eerste wet ook wel de wet van de traagheid genoemd.

Massa is traag. M.a.w. Het kost kracht om een voorwerp van snelheid te veranderen.

Slide 6 - Slide

Oefen opgave

Een fietser levert 10N om vooruit te komen. De wind zit hem echter tegen met 3N. De rolweerstand bedraagt 7N.

1. Bereken de netto kracht die op de het voorwerp werkt
2. Geef aan of de fiets versneld, vertraagt, met consante tempo rijd of stil staat. 

timer
2:00

Slide 7 - Slide

Uitwerking oefenopgave


Doordat er netto geen kracht op de fiest werkt, zal de fiest:
- Of stilstaan
- Of met constante snelheid bewegen
Fn=FfietserFwindFwrijving=1037=0N

Slide 8 - Slide

Van 7.1 kies je twee versies
AC / BC / AD / BD

Slide 9 - Slide

In deze situatie is Fnetto
A
0 N
B
> 0 N
C
< 0 N

Slide 10 - Quiz

De snelheid van de auto
A
Blijft gelijk
B
Neemt toe
C
Neemt af

Slide 11 - Quiz

De snelheid van de auto
A
Blijft gelijk
B
Neemt toe
C
Neemt af

Slide 12 - Quiz

Welke kant beweegt de fietser op?
A
Dat is niet te zeggen, enkel dat hij vertraagt
B
Dat is niet te zeggen, enkel dat hij versnelt
C
Twee mogelijkheden: Ofwel versneld vooruit of vertraagd achteruit
D
Twee mogelijkheden: Ofwel vertraagd vooruit of versneld achteruit

Slide 13 - Quiz

De motor rijder vliegt door de lucht omdat:
A
Er een netto kracht in de bewegingsrichting is die op hem werkt
B
Dit is puur het resultaat van de snelheid die de persoon al had

Slide 14 - Quiz