Grammatica les 1, 3K2

DOELEN VAN VANDAAG
Deze les:

- herhaling persoonsvorm;
- korte uitleg samengestelde zin en hoofdzin en bijzin;
- maken opdrachten.

Lesdoelen
  • Je kunt samengestelde zinnen maken;
  • Hoofd- en bijzinnen herkennen.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

DOELEN VAN VANDAAG
Deze les:

- herhaling persoonsvorm;
- korte uitleg samengestelde zin en hoofdzin en bijzin;
- maken opdrachten.

Lesdoelen
  • Je kunt samengestelde zinnen maken;
  • Hoofd- en bijzinnen herkennen.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

10 minuten lezen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


Hoe vind je de persoonsvorm in de zin niet?
A
Maak de zin vragend
B
Verander de zin van tijd
C
Stel de vraag: wie /wat + wwg?

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn dus twee manieren om de pv te vinden:
  • de zin van tijd veranderen
  • de zin vragend maken

Gebruik vandaag steeds de eerste manier!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Alle leerlingen kregen een lekkere traktatie van de directeur.
A
alle leerlingen
B
kregen
C
een lekkere traktatie
D
van de directeur

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Heb jij ook een ijsje gekregen?
A
heb
B
jij
C
een ijsje
D
gekregen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Enkelvoudige zin
Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm (pv). 
Voorbeeld: Tot laat in de avond dansten (pv) de leerlingen op het schoolplein.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zin
Een samengestelde zin is een zin met twee of meer persoonsvormen
Voorbeeld: De scooter van Klaas werd (pv) gestolen, toen hij een broodje kocht (pv).

              Tip: verander de zin van tijd. De werkwoorden die     veranderen zijn persoonsvormen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Even een paar quizvragen om te oefenen met het vinden van het aantal persoonsvormen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Door het donkere bos liepen vreemde, groen geverfde mannetjes.
A
1
B
2
C
3

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Wil je een ijsje of wil je een kaassoufflé?
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Het kaassouffleetje dat ik gisteren at, was niet echt lekker, doordat het niet gaar was.
A
1
B
2
C
3

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Samengestelde zin
Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer enkelvoudige zinnen. Elke van deze enkelvoudige zinnen heeft een eigen persoonsvorm. Een samengestelde zin bevat dus twee of meer persoonsvormen.

De poes miauwt. + Ze heeft honger. = De poes miauwt, want ze heeft honger.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoofdzin en bijzin herkennen
1. Zet de zin in een andere tijd
2. Per PV een zin
3. PV + OW naast elkaar? --> Hoofdzin
4. PV + OW niet naast elkaar --> Bijzin

Als ik erg mijn best doe, haal ik misschien wel een tien. 


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Hoofdzin en bijzin
In een samengestelde zin staat altijd een hoofdzin.

Aan die hoofdzin plak je nog een hoofdzin: hoofdzin + hoofdzin
Of je plakt er een bijzin aan:                                 hoofdzin + bijzin
De bijzin kan ook vooraan staan:                       bijzin + hoofdzin

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken hoofdzin
Een hoofdzin ziet er net zo uit als een enkelvoudige zin:
 
• het onderwerp en de persoonsvorm staan naast elkaar;
• de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats in de zin.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

kenmerken bijzin
In de bijzin verandert de volgorde:
 
• het onderwerp en de persoonsvorm staan uit elkaar (of je kunt ze uit elkaar halen).
• de persoonsvorm staat op de laatste of een na laatste plaats in de zin.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld
De juf heeft trek. + De leerlingen van 3K2 hebben haar nacho's opgegeten.
=
De juf heeft trek, omdat de leerlingen van 3k2 haar nacho's hebben opgegeten.

Hoofdzin  +  bijzin

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld
Nora gaat vandaag naar school en zij gaat morgen naar de tandarts.

Hoofdzin + hoofdzin

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hoofdzin of bijzin?

'... als ik mijn pianoles kan afzeggen.'
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 21 - Quiz

Het onderwerp (ik) staat niet naast de persoonsvorm (kan).
Hoofdzin of bijzin?

'Ik ga morgen naar de kapper.'
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 22 - Quiz

Het onderwerp (ik) staat naast de persoonsvorm (ga).
Firdaus leest een boek en Hafasa is aan het koken.
A
bijzin, hoofdzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Terwijl moeder het beslag maakt, zet Jenna de oven aan.
A
bijzin, hoofdzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, bijzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De oude leraar zit op de kruk, omdat hij moe is.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag:
-Maken opdracht 6 t/m 8 en 10, vanaf blz. 73. 

Let op:
Niet alleen aangeven wat de pv is, maar ook noteren of het een enkelvoudige of samengestelde zin is (opdracht 7) en welk deel van de zin een hoofd- of bijzin is (opdracht 6).


Slide 26 - Slide

This item has no instructions