Semana 20 h2a

¿Qué vamos a hacer hoy?
  • Repaso: verbo ir + a
  • Practicar las destrezas: gramática y vamos a leer ;-)

Hoy es miércoles, 13 de mayo
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

¿Qué vamos a hacer hoy?
  • Repaso: verbo ir + a
  • Practicar las destrezas: gramática y vamos a leer ;-)

Hoy es miércoles, 13 de mayo

Slide 1 - Slide

Presente: verbo ir + a

Slide 2 - Slide

Un consejo
als je wilt zeggen dat je ergens naar toe gaat, gebruik je na het werkwoord ir het voorzetsel a, gevolgd door de plek

Voy a Amsterdam
Vamos a bailar
Página 66 (TB) - texto ¿A dónde vas?

Vamos a subrayar la formas de ir + a

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

¿Lo entendiste? ¿Está claro?

Vamos a verlo 

Slide 5 - Slide

Nosotros .... a la biblioteca
timer
0:30
A
van
B
vas
C
vamos
D
vais

Slide 6 - Quiz

Yo ...... a España todos los veranos de vacaciones
timer
0:30
A
va
B
voy
C
vas
D
van

Slide 7 - Quiz

¿Vosotros ..... al partido del fútbal?
timer
1:00
A
vais
B
vamos
C
van
D
va

Slide 8 - Quiz

vertaal deze zin:
mi hermano y yo vamos a clase
timer
0:30
A
mijn broer en ik gaan naar de school
B
mijn stiefbroer en ik gaan naar school
C
mijn zus en ik gaan naar de les
D
mijn broer en ik gaan naar de les

Slide 9 - Quiz

vertaal deze zin:
si, voy al instituto
timer
0:30
A
ja, jij gaat naar school
B
nee, ik ga naar school
C
ja, ik ga naar school
D
ja, hij gaat naar school

Slide 10 - Quiz

¡Buen trabajo chicos!
Ahora:
Página 66 TB: ejercicios 2 y 3
Página 67 (TB)

Slide 11 - Slide