Oefentoets Grammar

Startopdracht:

Grab a pen & have a seat.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Startopdracht:

Grab a pen & have a seat.

Slide 1 - Slide

1. Wat is de regel van de Past simple?
2. Hoe maak je de past simple? Zijn er nog uitzonderingen?
3. Geef twee voorbeeldzinnen in de Past simple.

Slide 2 - Slide

1. Wat is de regel van de Past simple?
Je gebruikt de past simple als iets op een specifiek moment in het verleden is gebeurd.
2. Hoe maak je de past simple? Zijn er nog uitzonderingen?
ww+ed of 2e rijtje onr. ww.
3. Geef twee voorbeeldzinnen in de Past simple.
I worked at McDonald's in 2012.
I played tennis yesterday.

Slide 3 - Slide

1. Wat is de regel van de Present Perfect?
2. Hoe maak je de Present Perfect? Zijn er nog uitzonderingen?
3. Geef twee voorbeeldzinnen in de Present Perfect

Slide 4 - Slide

1. Wat is de regel van de Present Perfect?
Je gebruikt de Present Perfect als je wilt zeggen dat iets is gebeurd niet niet belangrijk is wanneer/ Als je wilt zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nog steeds doorgaat.
2. Hoe maak je de Present Perfect? Zijn er nog uitzonderingen?
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)
3. Geef twee voorbeeldzinnen in de Present Perfect
I have never been to Africa.
I have seen this movie six times already.

Slide 5 - Slide

1. I am going to buy a kapsalon right now.
2. We have never been to that restaurant.
3. The train leaves the station at 08.00 every Wednesday.
4. I am going to visit my grandparents next weekend.
5. I was watching a movie when the doorbell rang.

Onderstreep het signaalwoord & schrijf op in welke tijd de zin staat.

Slide 6 - Slide

1. I am going to buy a kapsalon right now.
2. We have never been to that restaurant.
3. The train leaves the station at 08.00 every Wednesday.
4. I am going to visit my grandparents next weekend.
5. I was watching a movie when the doorbell rang.

Onderstreep het signaalwoord & schrijf op in welke tijd de zin staat.

Slide 7 - Slide

Voorbeeldzinnen
Zet de woorden in de juiste volgorde

Slide 8 - Slide

Vul de juiste werkwoordsvorm in. Kies uit: Present Simple & Present Continuous

Slide 9 - Slide

Vul de juiste werkwoordsvorm in en onderstreep het signaalwoord.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide