Micro-organismen betekent: klein, levend wezen. Je kunt ze met het blote oog niet zien.
Er zijn verschillende groepen micro-organismen
Bacteriën: plantaardige, eencellige micro-organismen. Een groepje bacteriën noemen we een kolonie. Een bacterie vermeerdert zich door deling. Zo krijg je van 1 bacterie, 2 bacteriën, van 2 bacteriën 4 bacteriën enz.
Een bacterie kan zich iedere 20 minuten delen.
Schimmels: bestaan ui meerdere cellen. Schimmels kunnen goed groeien op een redelijk droge omgeving, denk aan een droge boterham. Schimmels delen zich doormiddel van sporen, die ontstaan aan het einde van de schimmeldraden.
Gisten: gisten zijn eencellige schimmels. Gisten vermeerderen zich door knopvorming. Er ontstaat een knopje aan de gistcel, dat groter wordt en uiteindelijk een nieuwe gistcel vormt.
Gisten zetten suiker om in koolstofdioxide en alcohol tijdens de verbranding.
Virussen: zijn geen echte micro-organismen omdat zij niet zelfstandig kunnen leven. Virussen hebben altijd een gastcel nodig. Denk aan het griepvirus, verkoudheidsvirus of de mazelen.