1.4 Tekstverbanden en signaalwoorden

Lezen
Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden

Aan het einde van de les kun je:
Tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 2 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goede tekst zijn woorden, zinnen en alinea's met elkaar verbonden.
Zo'n samenhang noem je een tekstverband.
Elk verband ontstaat door woorden, zinnen of alinea's aan elkaar te plakken met signaalwoorden.
Elk tekstverband heeft zijn eigen signaalwoorden.

Slide 3 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Een tegenstellend verband geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn.

- Ik moet mijn huiswerk maken, maar toch ga ik eerst Netflixen.
- Hoewel ik geen zin heb om te trainen trek ik toch mijn trainingskleding maar aan.

Slide 4 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Chronologisch verband  Als gebeurtenissen volgens een bepaalde tijdsvolgorde gebeuren of moeten gebeuren, heb je te maken met een chronologisch verband.

Eerst ging ik naar school en daarna ging ik naar de hockey.
- Ik loop eerst mijn krantenwijk om uiteindelijk op de koffie te gaan bij oma.

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Opsommend verband
Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd, dan noem je dat een opsommend verband.
- Ik ging naar de supermarkt en daar moest ik appels, brood en cola halen.
- Een koude douche helpt ten eerste tegen de weerstand en ten slotte werkt het ook nog stress verlagend.

Slide 6 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Toelichtend verband
Bij toelichtend verband wordt extra informatie (uitleg of voorbeeld) gegeven over een onderwerp.
- Ik vind spannende series erg leuk, zoals The 100 en La Casa de Papel.
- Ik lust graag Italiaans eten bijvoorbeeld: Pasta en pizza. 

Slide 7 - Slide

Begrijp je het?

Slide 8 - Slide

In de vakantie heb ik met vriendinnen afgesproken en daarnaast heb ik ook veel gegamed.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 9 - Quiz

Binnenkort gaat mijn broertje voor het eerst naar de middelbare school.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 10 - Quiz

Ik ben gek op chips met vreemde smaakjes, zoals de smaak stokbroodje kruidenboter.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 11 - Quiz

Ik heb mijn huiswerk gemaakt, maar ik heb het niet af gekregen.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 12 - Quiz