2havo grammatica samengestelde zinnen

programma tot zomer
Toets H5 ws, gram, spelling
Toets leesvaardigheid
Boekopdracht
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

programma tot zomer
Toets H5 ws, gram, spelling
Toets leesvaardigheid
Boekopdracht

Slide 1 - Slide

top drie meest gebruikte uitdrukkingen scheepvaart.

Slide 2 - Open question

Grammatica H5
  • Samengestelde zinnen : hoofd- en bijzinnen 
  • Voegwoorden

Slide 3 - Slide

Lesdoel:
  • Je kunt samengestelde zinnen herkennen
  • je weet wat een hoofdzin en bijzin  is 
  • je kunt de nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen
  • Je kunt  pv en ow in de zinnen aanwijzen

Slide 4 - Slide

Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
De leerlingen stoppen met praten.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen en de leerlingen stoppen met praten.

Slide 5 - Slide

Hoe herken je een samengestelde zin?
1. Kijk of er een komma in de zin staat.
2. Kijk of er een voegwoord in de zin staat.
3. Kijk of er 1 of meer persoonsvormen in de zin staan.

Slide 6 - Slide

Hoofdzinnen en bijzinnen
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
- twee of meer hoofdzinnen
- een hoofdzin en bijzin(nen)


Slide 7 - Slide

Hoofdzin
Een hoofdzin is een zin die ook op zichzelf kan staan. Er staat 1 pv  en 1 ow in de zin.
Als er twee hoofdzinnen worden samengevoegd tot een samengestelde zin, staat er altijd een nevenschikkend voegwoord (signaalwoord) tussen. Dat zijn de woorden:
en, of, maar, want, dus. (DWOEM)
              De docent roept de leerlingen, dus  zij stoppen met praten.
In de samengestelde zin staan meerdere persoonsvormen.

Slide 8 - Slide

Bijzin
Een bijzin is een zin die niet op zichzelf kan staan.
Een bijzin wordt altijd gekoppeld aan een hoofdzin met een onderschikkend voegwoord (signaalwoord). Daarvan zijn er veel meer: wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of .....

De docent roept de leerlingen dus stoppen zij met praten.

Slide 9 - Slide

Kenmerken hoofdzin:


- O en PV staan naast elkaar.

- PV staat op plek 1 of 2 in de zin.

- Elke samengestelde zin heeft een HZ.

- Een samengestelde zin kan 2 of meer HZ hebben.

Kenmerken bijzin:


- O en PV staan niet naast elkaar/ je kunt het woordje 'niet' ertussen zetten.

- PV staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.

- BZ kan vooraan of achteraan staan.

Slide 10 - Slide

Hoofd- en bijzinnen

Zo herken je hoofd- en bijzinnen:

1. Verander het getal van het onderwerp (enkelvoud-meervoud)

2. Verander de zin van tijd; dan vind je alle PV's.

3. Zoek van de zinnen alle PV's en O's.

4. Probeer of je tussen de PV en O een woord kunt invoegen.

      - Dat lukt niet: hoofdzin.

      - Dat lukt wel: bijzin.

Slide 11 - Slide

Hoofd- en bijzinnen

Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:

1. {hoofdzin} + {hoofdzin}

Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.

2. {hoofdzin} + (bijzin)

Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.

3. (bijzin)+  {hoofdzin}

Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.

Slide 12 - Slide

Onderschikkend en nevenschikkend
Nevenschikkend : minimaal twee hoofdzinnen 
Bijv.: {hoofdzin Ik (ow) heb nooit geld bij me}, want {hoofdzin ik (ow) gebruik mijn pinpas}.
Onderschikkend: hoofdzin met bijzin(nen)
Bijv.: {hoofdzin Cheryll (ow) heeft besloten ( bijzin dat zij (ow) contant geld meeneemt) en ( bijzin dat ik (ow) met mijn pinpas betaal)}.

Slide 13 - Slide

Ik vertrouw die politicus niet, omdat hij al vaak gelogen heeft.
A
Hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 14 - Quiz

Jan ziet Elly achter het raam en Wieke ziet Jan op de fiets.

A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 15 - Quiz

De tuin is nat, doordat het regent.

A
hoofdzin + hoofzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 16 - Quiz

Het meisje slaat haar zusje en zij stompt haar broertje, omdat ze stom doen.


A
hoofdzin + hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + hoofdzin + bijzin
C
hoofdzin + bijzin + bijzin

Slide 17 - Quiz

Ik zwem in de zee en daarna lig ik op het strand.

'en' is een nevenschikkend voegwoord en voegt
A
een hoofdzin en een bijzin aan elkaar
B
een hoofdzin en een hoofdzin aan elkaar

Slide 18 - Quiz

Voegwoorden die een hoofdzin en een bijzin aan elkaar voegen zijn
A
nevenschikkende voegwoorden
B
onderschikkende voegwoorden

Slide 19 - Quiz

Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Annet is zenuwachtig, want......
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
ze heeft nog nooit eerder opgetreden.
morgen moet ze naar de tandarts.

Slide 20 - Drag question

Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Mijn pianoleraar vond dat ik erg goed had gespeeld,
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
hoewel ik veel foutjes maakte. 
want ik maakte geen foutjes.

Slide 21 - Drag question

Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Annet is zenuwachtig, omdat
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
ze nog nooit eerder heeft opgetreden. 
ze morgen naar de tandarts moet.

Slide 22 - Drag question

Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Het gaat regenen, ......
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
maar af en toe zal de zon schijnen.
hoewel de de zon af en toe zal schijnen.

Slide 23 - Drag question

Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 24 - Quiz

Of Nederland snel uit de crisis komt, wachten we maar af.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 25 - Quiz

Wie de dader van de moord is, wordt nog niet bekend gemaakt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 26 - Quiz

Sneeuwwitje werd ziek, doordat ze van de vergiftigde appel at.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 27 - Quiz

In het uitgaansgebied hangen camera's, want die vergroten de veiligheid.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 28 - Quiz

De meeste voetbalkenners twijfelen eraan of Nederland ooit wereldkampioen kan worden.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 29 - Quiz

Maak een samengestelde zin met een hoofdzin en een bijzin.

Slide 30 - Open question

Maak een samengestelde zin met twee hoofdzinnen.

Slide 31 - Open question