Grammatica oefenen voor de toets H2.7

Grammatica oefenen voor de toets H2.7
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica oefenen voor de toets H2.7

Slide 1 - Slide

samengestelde zinnen

Slide 2 - Slide

Samengestelde zinnen
Zinnen met twee of meer persoonsvormen noem je samengestelde zinnen.
 Samengestelde zinnen zijn enkelvoudige zinnen die samengevoegd zijn m.b.v. een voegwoord.

Hij is gevallen en hij moet naar het ziekenhuis.



Slide 3 - Slide

Cement in de zin
In een samengestelde zin zit vaak een voegwoord
Bekende voegwoorden zijn:
en, maar, want, of, omdat, als , hoewel etc.

Slide 4 - Slide

samengestelde zinnen zijn altijd langer dan enkelvoudige zinnen
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Bij alle voegwoorden plaats je een komma voor het voegwoord.
Behalve bij het voegwoord .......
A
maar
B
en
C
of
D
want

Slide 6 - Quiz

Voegwoord 
Samengestelde zinnen plak je aan elkaar met een voegwoord.

Voorbeelden: want, omdat, maar, en, terwijl


De leerling leent een pen, want hij is zijn etui vergeten.

Slide 7 - Slide

De politie heeft/hebben zes mensen gearresteerd.
De politie = enkelvoud/meervoud?
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 8 - Quiz

Herken de
samengestelde zinnen.
A
Ron leest een boek en Lisa leest een krant.
B
Nadat ik veel ijs at, werd ik misselijk.
C
Je denkt steeds dat Sneep Harry dwarszit.
D
Zeist is een plaats die Harry goed kent.

Slide 9 - Quiz

Welk voegwoord?
Ze praatte tegen me, .... ik aan het bellen was.
A
maar
B
omdat
C
en
D
terwijl

Slide 10 - Quiz

Wat is geen voegwoord?
A
als
B
wanneer
C
want
D
omdat

Slide 11 - Quiz

Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen zijn enkelvoudige zinnen die bij elkaar gevoegd zijn.

Zinnen met twee of meer persoonsvormen noem je samengestelde zinnen.

Slide 12 - Slide

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 13 - Quiz

Hoe maak je samengestelde zinnen?
Samengestelde zinnen worden samengevoegd via voegwoorden
Kijk maar eens naar het rijtje met voegwoorden en naar de voorbeeldzinnen. 

Slide 14 - Slide