This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoe heet dit tijdperk?
A
De Tijd van Slaven en Revoluties
B
De Tijd van de Verlichting en Pruiken
C
De Tijd van Pruiken
en Slaven
D
De Tijd van Pruiken en Revoluties
Slide 1 - Quiz
Welke tijd hoort bij dit tijdperk?
A
de 18e eeuw
B
de 19e eeuw
C
1800 - 1900
D
de 17e eeuw
Slide 2 - Quiz
De Tijd van Pruiken en Revoluties
1700 - 1800 (= 18e eeuw)
kenmerkende aspecten
de Verlichting
Slavernij
De Amerikaanse Revolutie
De Franse Revolutie
Slide 3 - Slide
Zet bovenstaande titels met de juiste gezichten bij de juiste stand.
De eerste stand
De tweede stand
De derde stand
Boeren
Adel
Geestelijken
Slide 4 - Drag question
Wat is volgens jou de beste omschrijving van de Verlichting?
A
Er ging bij mensen een lichtje branden
B
Mensen begonnen weer zelf na te denken
C
De TL- verlichting werd uitgevonden
D
Huh? Wat is de verlichting?
Slide 5 - Quiz
Het volgende begrip past het best bij de Verlichting...
A
verstand
B
Renaissance
C
ontdekkingsreizen
D
Grieken
Slide 6 - Quiz
Verlichting is een gevolg van ...
A
wetenschappelijke revolutie
B
Renaissance
C
de Reformatie
D
slavernij
Slide 7 - Quiz
Bij Verlichting past het volgende begrip...
A
oorlog
B
gelijkheid
C
absolutisme
D
slavernij
Slide 8 - Quiz
Les 6.3: De Verlichting
Dit was een nieuwe manier van denken die zich in de 18e eeuw over Europa verspreidde
De Verlichting kwam voort uit de Wetenschappelijke Revolutie.
Slimme denkers (filosofen) geloofden dat ze met het gebruik van het verstand alle problemen konden oplossen en de wereld van "duistere ideeën" konden bevrijden.
als ze succesvol waren, zou de wereld ‘verlicht’ zijn.
Slide 9 - Slide
Verlichte Denkers redeneerden: Als er natuurwetten gelden voor de wetenschap, misschien zijn er dan ook wetten voor de samenleving, zoals voor:
politiek (het goddelijke recht van koningen: Is dat het beste?)
religie (bestaat God? Kan dit door de wetenschap worden bewezen?)
economie (welk economisch systeem kan iedereen rijk maken, niet alleen een kleine groep?)
sociale kwesties (armoede, ongelijkheid, criminaliteit. Kunnen we deze problemen oplossen door verstand en wetenschap te gebruiken?)
Slide 10 - Slide
Voltaire
God bestaat misschien wel, maar bemoeit zich verder niet met de mensheid (= deïsme)
Sommige ideeën overnemen, zolang de vorst alle macht houdt.
= Verlicht Absolutisme
Slide 19 - Slide
"De overheid mag zich niet met de economie bemoeien, want je moet vrijheid hebben om met je verstand te kunnen beslissen over je eigen belangen in de economie."
Er bestaat niet zoiets als een Droit Divin, ofwel een goddelijk recht om te regeren. Een koning of keizer had slechts één hoofdtaak en dat was niet de alleenheerschappij, maar het beschermen van de rechten van burgers op leven, gezondheid, vrijheid en bezit.
Landen moesten bestuurd worden door de algemene wil van het volk, dat een ‘sociaal contract’ (maatschappelijk verdrag) aanging met de bestuurder. Iedere burger heeft gelijke rechten, maar wel moet het door de maatschappij aangewakkerde eigenbelang opgeheven worden in een algemene wil.
"In de politiek zijn er drie machten aanwezig( de rechtelijke, de uitvoerende en wetgevende macht) die gescheiden van elkaar moeten worden uitgevoerd om zo machts-misbruik te voorkomen.
"God is een horlogemaker die de wereld in gang heeft gezet en zich daarna niet meer met de aarde bemoeit."
A. Smith
Montesquieu
Rousseau
J. Locke
Voltaire
Slide 20 - Drag question
Is er nog iets onduidelijk over dit onderwerp? Schrijf hier je vraag op.