3. descripciones, complimenten

1 / 45
next
Slide 1: Video
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

bereid je voor:
1. el chicle, la gorra, los auriculares, la mesa y la silla
2. heb je schrift (libreta) klaar
3. heb je laptop klaar

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
aan het einde van deze les ben je in staat om meer woorden gebruiken om mensen te beschrijven

Slide 3 - Slide

¿Tienes un bolígrafo? 
sí/no tengo un bolígrafo

¿Tienes una libreta?
sí/no tengo una libreta

¿Tienes un laptop? 
sí/no tengo un laptop
Heb je een pen?
ja/ ik heb (g)een pen

Heb je een schirft?
ja/ ik heb (g)een schrift

Heb je een laptop?
ja/ ik heb (g)een laptop

Slide 4 - Slide

Necesitas el laptop

Slide 5 - Slide

hoy vamos a...
1. refresher, luisterkahoot - 10min
2. ligar, una cita: what not to do...
3. lezen, ouders/praten beschrijven
4. complimenten geven (character)
5. EXIT 

Slide 6 - Slide

Cuaderno p.5: los ojos y el pelo
TIjdens het aanmelden, kan je deze vragen beantwoorden?
- wat betekent 'ligar"
- wat is een "sonrisa"?

Slide 7 - Slide

¿cómo?
¿qué?
¿cuántos?
¿quién?
¿por qué?
wie?
hoe?
hoeveel?
wat?
waarom?

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

hoy vamos a...
1. refresher, luisterkahoot - 10min
2. ligar, una cita: what not to do...
3. lezen, ouders/praten beschrijven
4. complimenten geven (character)
5. EXIT 

Slide 10 - Slide

3

Slide 11 - Video

0

Slide 12 - Video

00:04
Es una cita?
A
B
no
C
no sé

Slide 13 - Quiz

00:17
describe al chico
describe a la chica

Slide 14 - Mind map

hoy vamos a...
1. refresher, luisterkahoot - 10min
2. ligar, una cita: what not to do...
3. lezen, ouders/praten beschrijven
4. complimenten geven (character)
5. EXIT 

Slide 15 - Slide

lezen
tekst pagina 25
Preguntas: p.26

https://www.liveworksheets.com/w/es/lengua-castellana/802971

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

hoy vamos a...
1. refresher, luisterkahoot - 10min
2. ligar, una cita: what not to do...
3. lezen, ouders/praten beschrijven
4. complimenten geven (character)
5. EXIT 

Slide 19 - Slide

00:48
wat gaat er gebeuren?
la chica va a decir...
(het meisje zal zeggen...)

Slide 20 - Open question

gordo - gorda
delgado - delgada

feo - fea
guapo/a

Slide 21 - Slide

alto/alta
bajo/baja

Slide 22 - Slide

Atlético/a
deportista
fuerte (sterk)

Slide 23 - Slide

adjetivo (español)
Bijvoeglijke naamwoord (NL)
bonito/a - lindo/a 
mooi
feo/a
lelijk
cariñoso/a
lief
listo/a - inteligente
slim=intelligent
ágil/torpe
handig/onhandig
fuerte
sterk
peligroso/a
gevaarlijk
joven/viejo
jong/oud

Slide 24 - Slide

Complimenten kaart
Je krijgt een kaart met de naam van een leerling. Vul tenminste 2 complimenten 
(caracter/lichaam) in het Spaans.
Klaar? aan docent geven

Slide 25 - Slide

tienes
eres


brainstorming

Slide 26 - Slide

Eres guapo/guapa
eres inteligente
tienes unos ojos preciosos
tienes una sonrisa (glimlach) muy bonita 
tienes unas manos fuertes
tienes unos brazos fuertes
tienes unas piernas largas
tienes un pelo muy bonito
tienes una nariz muy mona (schattig)

Slide 27 - Slide

ERES
inteligente
listo/a
divertido/a
simpático/a
...
TIENES + lichaamsdeel of glimlach
tienes una sonrisa bonita
tienes unos/ los dientes perfectos
... 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

también gebruiken...
ook

Slide 30 - Slide

Hoe beschrijf je: 
          UITZIEN                                          CHARACTER
eres...                                           eres...

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

EXIT TICKET:
je krijgt je kaart

Slide 33 - Slide

fuerte
flojo/débil

Slide 34 - Slide

joven - nuevo (voor voorwerpen)

mayor 
viejo/vieja (voorwerpen)

Slide 35 - Slide

me gusta escuchar
me gusta la música
no me gusta el chicle

No me gustan los deberes
No me gusta el ruido

Slide 36 - Drag question

hoy vamos a...
1. refresher - 10min
2.vocab. beschrijven -  5min
3. andere kenmerken
4. tu chic@ ideal/una cita = extr@
5. beschrijf je ogen of de ogen van iemand anders

Slide 37 - Slide

EXIT TICKET: je moet een van de vragen kunnen beantwoorden
1. ¿De qué color tienes los ojos? Ik heb de ogen hazelnoot
tengo los ojos verdes/azules/marrones

JE  KLASGENOOT
2. ¿de qué color tiene los ojos _______?
tiene los ojos azules/verdes/marrones

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Slide

10-1

Slide 43 - Slide

Lesdoelen
aan het einde van deze les ben je in staat je ogen en je haar te beschrijven
Offline werken
Een tekst schrijven

Slide 44 - Slide

cariñoso / a
lief
tímido/a

Slide 45 - Slide