2H - H3 Rekenen met variabelen (1.1-1.4)

1 / 13

Slide 1: Slide

WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom!

Leg klaar:

Je laptop (dicht)

Ruitjesschrift

Etui

Rekenmachine

Slide 2 - Slide

1.1 - 1.4 -> Rekenen met machten en negatieve getallen

Slide 3 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen

1.1 - 1.4 -> Rekenen met machten en negatieve getallen

Uitleg:

Slide 4 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen

1.1 - 1.4 -> Rekenen met machten en negatieve getallen

Uitleg:

(- 2)^{​ 4 ​ ​} =

(- 2)^{​ 5 ​ ​} =

- 2^{​ 4 ​ ​} =

- (- 2)^{​ 4 ​ ​} =

Slide 5 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen

1.1 - 1.4 -> Rekenen met machten en negatieve getallen

Uitleg:

(- 2)^{​ 4 ​ ​} = - 2 \cdot - 2 \cdot - 2 \cdot - 2 = 16

(- 2)^{​ 5 ​ ​} = - 2 \cdot - 2 \cdot - 2 \cdot - 2 \cdot - 2 = - 32

- 2^{​ 4 ​ ​} = - 2 \cdot 2 \cdot 2 \cdot 2 = - 16

- (- 2)^{​ 4 ​ ​} = - (- 2 \cdot - 2 \cdot - 2 \cdot - 2) = - 16

Slide 6 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen

1.1 - 1.4 -> Rekenen met machten en negatieve getallen

Uitleg:

(\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​})^{​ 3 ​ ​} =

(\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​})^{​ 2 ​ ​} =

(- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​})^{​ 3 ​ ​} =

Slide 7 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen

1.1 - 1.4 -> Rekenen met machten en negatieve getallen

Uitleg:

(\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​})^{​ 3 ​ ​} = \frac{​ 1 ^{​ 3 ​ ​} ​ ​}{​ 4 ^{​ 3 ​ ​} ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 6 4 ​}

(\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​})^{​ 2 ​ ​} = \frac{​ 2 ^{​ 2 ​ ​} ​ ​}{​ 5 ^{​ 2 ​ ​} ​} = \frac{​ 4 ​ ​}{​ 2 5 ​}

(- \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​})^{​ 3 ​ ​} = - \frac{​ 2 ^{​ 3 ​ ​} ​ ​}{​ 5 ^{​ 3 ​ ​} ​} = \frac{​ 8 ​ ​}{​ 1 2 5 ​}

Slide 8 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen

1.1 - 1.4 -> Rekenen met machten en negatieve getallen

Spiekbriefje:

2⁴ = 16

-2⁴ = -16

-(-2)⁴ = -16

(-2)⁴ = 16

(-2)⁵ = -32

-(-2)³= 8

(\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​})^{​ 2 ​ ​} = \frac{​ 1 ^{​ 2 ​ ​} ​ ​}{​ 2 ^{​ 2 ​ ​} ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

(\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​})^{​ 3 ​ ​} = \frac{​ 3 ^{​ 3 ​ ​} ​ ​}{​ 4 ^{​ 3 ​ ​} ​} = \frac{​ 2 7 ​ ​}{​ 6 4 ​}

(- \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​})^{​ 3 ​ ​} = - \frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​}

Slide 9 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen

1.1 - 1.4 -> Testopgave

Reken uit:

d (-3)³ =

e -2⁴ =

f (-5)² =

g -6² =

h (-1)⁷ =

(\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​})^{​ 2 ​ ​} =

Positief of negatief?

a (-3)¹⁵

b -(-3)¹⁵

c (-1)⁷

Slide 10 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen

1.1 - 1.4 -> Testopgave antwoorden

Reken uit:

e (-3)³ = -27

f -2⁴ = -16

g (-5)² = 25

h -6² = -36

i (-1)⁷ = -1

(\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​})^{​ 2 ​ ​} =

Positief of negatief?

a (-3)¹⁵ negatief

b -(-3)¹⁵positief

c (-4)10 positief

d -(-4)10 negatief

Punten:

1-7 -> A

8-10 -> B

Slide 11 - Slide

Huiswerk

1.1-1.4 Machten met negatieve getallen en breuken (A)

1.1-1.4 Machten met negatieve getallen en breuken (B)

Slide 12 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen

Herhaling -> Inhoud berekenen

Maten zijn in cm

Uitwerking:

hoogte = 25 : 2 = 12,5

straal = 10 : 2 = 5

Inhoud =

Inhoud 327,25 cm³

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot π \cdot 5^{​ 2 ​ ​} \cdot 12, 5 \approx 327, 249 . . .

\approx

Slide 13 - Slide

2H - H3 Rekenen met variabelen (1.1-1.4)

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

More lessons like this

1TH - H6 Negatieve getallen (1.3 + 1.4 + 1.5 + 2.2)

3H - H1 Lineaire verbanden Les 1 + 2 (1.1 t/m 1.4)

1TH - H4 Rekenregels (1.1+1.2+1.3+1.4)

Negatieve getallen

H1.3 en 1.4 Getallen en bewerkingen

1TH - H6 Negatieve getallen (3.4 + 3.5 + 3.6)

Machten met variabelen x + - macht van

MCAWIS lj 3h dt 1 les 2