This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Op tafel:
Laptop
Slide 1 - Slide
Kerstles - clase de Navidad
CLASE DE NAVIDAD
Información importante:
- Datum toets Spaans: viernes 26 enero
- Leerstof in SOM: (voca, Frases clave, ser, estar)
-
Slide 2 - Slide
Objetivos
- Vraagwoorden benoemen
-En esta clase aprendo sobre las tradiciones navideñas en España.
Leer ik over Spaanse tradities rondom Kerst en Oud & Nieuw.
Slide 3 - Slide
Wat weet je al over Kerst in relatie tot Spanje (of Latijns Amerika)?
Slide 4 - Mind map
La Navidad en España
La Navidad dura dos semanas y las fiestas más importantes son:
Nochebuena
Navidad
Nochevieja
Reyes
¡Escribid las fechas!
Slide 5 - Slide
¿Cuántos días dura la Navidad?
A
dos semanas
B
dos meses
C
dos días
D
dos años
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Video
El Tío Spanish ___ (versiert) su casa con un árbol de Navidad, unas bolas, guirnaldas, luces y muchos otros adornos.
Slide 8 - Open question
Belén significa...
A
kerstmis
B
kribbe
C
kerststal
D
kerstavond
Slide 9 - Quiz
Welk figuur noemt Tío Spanish NIET (maar zie je wel vaak in een belén)?
A
de drie wijzen uit het oosten
B
engeltjes
C
herders
D
kamelen
Slide 10 - Quiz
De Kerstman heet in het Spaans Papá Noel, maar deze traditie is niet zo wijdverspreid zoals in Amerika. Spaanse kinderen krijgen hun cadeautjes namelijk niet van hem, maar van...
A
de Drie Koningen
B
los Reyes Magos
C
Melchor, Gaspar & Baltasar
D
Sinterklaas
Slide 11 - Quiz
Wat kun je vinden in je roscón de Navidad? En welke is positief en welke negatief?
Slide 12 - Open question
Wat dragen Spanjaarden op oudjaarsdag voor geluk in het nieuwe jaar?
A
een hoedje
B
rode onderbroek
C
groene jas
D
hun gele vlag om hun schouders
Slide 13 - Quiz
Elke klokslag eten ze een...
A
druif
B
boontje
C
churro
D
tapa
Slide 14 - Quiz
Hoe wens je iemand een fijne kerst in het Spaans?
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Video
el vocabulario
los turrones
Slide 17 - Slide
"Feliz Navidad, feliz Navidad, feliz Navidad________ año y felicidad"
A
próspero
B
bueno
C
grande
D
amor
Slide 18 - Quiz
¿Cuántos Reyes Magos hay?
A
5
B
4
C
3
D
6
Slide 19 - Quiz
¿Cómo se llaman los tres Reyes Magos?
A
Rudolf, Ramón y Pedro
B
Melchor, Gaspar y Baltasar
C
Oviedo, León y Toledo
D
Rocinante, Babieca y Américo
Slide 20 - Quiz
Wat doen ze in Spanje net voor 12 uur 's nachts op 31 december?
A
Ze kussen elkaar
B
Ze open de Cava fles
C
Ze eten 12 druiven op de laatste 12 seconden
D
Ze eten tapa's
Slide 21 - Quiz
Las doce uvas de suerte
In Spanje eet je met oud-en nieuw 1 druif tijdens elke klokslag (in totaal 12 klokslagen).
Soms met succes maar vaak echter zonder succes want gemakkelijk is het niet. (Tío Spanish)