S25 - Het wederkerend en wederkerig voornaamwoord

S25 - Het wederkerend en wederkerig voornaamwoord
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

S25 - Het wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Doelen
Je kunt ...
  1. wederkerige en wederkerende voornaamwoorden uit een zin halen.
  2. wederkerige voornaamwoorden aanduiden en benoemen.
  3. wederkerende voornaamwoorden gepast gebruiken.
  4. een gedicht schrijven met wederkerige en wederkerende werkwoorden.

Slide 2 - Slide

Pretest: Bookwidget
Smartschool: 
  1. Vak 2AM - Nederlands
  2. Oefeningen
  3. S25 - Het wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Slide 3 - Slide

Voornaamwoorden
Een voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen, zonder die echt te benoemen. Het vervangt dus een zelfstandig naamwoord.

Het vnw zorgt voor minder herhalingen in een tekst, waardoor de tekst vlotter leest. Bv. 'Het boek' > Dit ..., Dat ..., Het ...


Slide 4 - Slide

Even opfrissen
Persoonlijk voornaamwoord
Persoon, dier of ding => ik, jij, hij, jij, het, wij etc
Bezittelijk voornaamwoord
Duidt bezit aan => mijn kind, jullie huis, ons feest (altijd voor zn)
Aanwijzend voornaamwoord
Wijst iets of iemand aan => die, dat, deze, dit


Slide 5 - Slide

Even opfrissen
Vragend voornaamwoord
Hiermee vraag je naar een persoon, dier of een zaak. Bv. Wie? Wat? Welke? Wat voor een?
 Onbepaald voornaamwoord
Persoon / zaak, maar zegt niet precies om wie of wat het gaat.
Het is een algemene verwijzing: iemand, iets, sommigen 


Slide 6 - Slide

Jouw (boek)
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
D
Onbepaald voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Welke zin bevat een onbepaald vnw?
A
Kun je de afwas doen?
B
Sommigen volgen de regels niet op.

Slide 8 - Quiz

Hij bracht ons naar dat feest.

HIJ?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 9 - Quiz

Niemand vertelt mij iets!

Het onbepaald voornaamwoord is...
A
Niemand & mij
B
Mij & iets
C
iets
D
Niemand & iets

Slide 10 - Quiz

Ik heb ze van Sara geleend.

Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn ...
A
ik
B
ze
C
Sara
D
ik / ze

Slide 11 - Quiz

Welke voornaamwoorden kunnen zowel een persoonlijk als een bezittelijk voornaamwoord zijn?
A
jullie
B
ze

Slide 12 - Quiz

Welk woord is het onbepaald voornaamwoord?
A
dat
B
mijn
C
wij
D
iemand

Slide 13 - Quiz

Wat is géén vragend voornaamwoord?
A
Wie
B
Hoe
C
Wat
D
Welk

Slide 14 - Quiz

Wie, wat, waar, waarom zijn allemaal vragende voornaamwoorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Het wederkerend voornaamwoord
  • Alleen bij werkwoorden die met zich gecombineerd worden
  • Dit vnw. verwijst áltijd naar het onderwerp van de zin.
  • Afhankelijk van het onderwerp in de zin: ander wed. vnw. 
  • Bv.
    - Zich herinneren: Ik herinner me die mooie zomer.
    - Zich aanmelden: Lucas meldde zich aan op Instagram. 

Slide 16 - Slide

Het wederkerend voornaamwoord

Slide 17 - Slide

Het wederkerig voornaamwoord
  • elkaar en mekaar 
  • mekaar komt niet meer veel voor; alleen in spreektaal.
  • Een wederkerigheid: twee personen doen een actie voor elkaar = wederzijdse relatie
  • Bv. Jan en Erik schrijven een brief naar elkaar.
  • Bv. Lotte en Eva houden van elkaar.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Oefenen maar ...



5.8.1 Test je voorkennis!

Bekijk eventueel eerst de theorie.

Maak de voorkennisoefeningen
Oefening 2 + 3 + 5


Slide 20 - Slide

Oefenen maar ...


5.8.2 Wederkerend en wederkerig vnw.

Remediëring
Oefening 2 + 3

Basis
Oefening 1 + 2 + 3

Nog niet klaar?
Thuis verder afwerken tegen volgende les

Slide 21 - Slide