1.2 Waarom koop je dat?

1 / 37
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Basisbehoeften
Overige behoeften
Boterham
Water
Huis
Iphone
X-box
Kapsalon
Fruit
Schoenen

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Waarvoor is reclame bedoeld?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

1

Slide 11 - Video

00:29
Wat is de doelgroep?

Slide 12 - Open question

0

Slide 13 - Video

Waarom is dit ook reclame?

Slide 14 - Open question

0

Slide 15 - Video

Bekijk de reclame. Voor wie is de reclame gericht?
A
Kinderen tussen 3- 8 jaar
B
Kinderen tussen 10-15 jaar
C
Ouders van kinderen tussen 3-8 jaar
D
Ouders van kinderen tussen 10 -15 jaar

Slide 16 - Quiz

0

Slide 17 - Video

Bekijk de reclame. Voor wie is de reclame gericht?
A
Kinderen 10-15 jaar
B
Jongeren tussen 18-30 jaar
C
Vrouwen tussen 30-50 jaar
D
Mannen tussen 50 -60 jaar

Slide 18 - Quiz

0

Slide 19 - Video

Bekijk de reclame. Voor wie is de reclame gemaakt?
A
Alleenstaanden
B
Mensen met een gezin
C
Mensen die goedkope boodschappen willen
D
Mensen die kwaliteit belangrijk vinden

Slide 20 - Quiz

0

Slide 21 - Video

oor wie is de reclame gericht?
A
Jongeren tussen 12-16 jaar
B
Jongeren tussen 16 - 24 jaar
C
Mensen tussen 25-35 jaar
D
Ouderen

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Nieke wil nieuwe scoenen, want Elske had vandaag op school hele leuke Fila sneakers aan...
A
Reclame
B
Commerciële Beïnvloeding
C
Sociale Beïnvloeding
D
Doelgroep

Slide 24 - Quiz

Apple betaalt een TV programma om hun product te gebruiken tijdens een aflevering
A
Reclame
B
Commerciële Beïnvloeding
C
Sociale Beïnvloeding
D
Doelgroep

Slide 25 - Quiz

Je favoriete vlogger eet elke vlog Doritos. Dit is een vorm van:
A
sociale beïnvloeding
B
commerciële beïnvloeding

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Procentformule:

Bedrag : 100 x % = € 

Pas op! 
In het boek doen ze het anders!

Slide 28 - Slide

Korting berekenen
Astrid koop een spijkerbroek van €49,95.
Ze krijgt 15% korting. Bereken de nieuwe prijs.



Slide 29 - Slide

Een spijkerbroek kost € 100. Wanneer ben je goedkoper uit?
A
15% korting
B
Kortingsbon van € 25

Slide 30 - Quiz

Korting berekenen
  • Op een fiets van € 350 krijg je 15% korting. Hoeveel euro bedraagt de korting? 
  • 15/100 x € 350 = € 52,50

Slide 31 - Slide

CoolBlue koopt een bluetooth speaker van hun verschaffer voor 55 euro. Ze willen 45% winst daarop maken. Hoeveel is de winst in euro's?
A
55 x 100 : 45 = 122,22
B
25 euro
C
55 : 100 x 45 = 24,75
D
150 euro

Slide 32 - Quiz

Voor hoeveel euro zal CoolBlue de speaker dan verkopen?
Inkoopwaarde = 55 euro
Winst = 24,75 euro
A
55 - 24,75 = 30,25
B
55 + 24,75 = 79,75
C
55 x 24,75 = 1.361,25
D
55 : 100 x 24,75 = 13,61

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide