Past Simple vs Present Perfect

Past Simple vs Present Perfect
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Past Simple vs Present Perfect

Slide 1 - Slide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
I ___ (never - be) to Vienna in my life.

Slide 2 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
My great-great-grandfather ___ (have) five sisters.

Slide 3 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
He ___ (live) in Manilla when he was a student.

Slide 4 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
I ___ (live) in this city for ten years now.

Slide 5 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
Oh no! She ___ (lose) her phone again!

Slide 6 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
Yesterday we ___ (have) eight lessons.

Slide 7 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
We ___ (have) six lessons, but the day isn't over yet.

Slide 8 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
Mum ___ (make) a lovely cake last week.

Slide 9 - Open question

Past Simple
  • Verleden tijd

  • Afgesloten (in 2010, ten years ago, when he was younger)
  • Overleden mensen of groeperingen

Slide 10 - Slide

Past Simple
  • Bevestigend: ww + (e)d of 2e rijtje onregelmatig

    He danced all night. / She made a joke.

  • Ontkennend: didn't + hele werkwoord

    He didn't dance all night. / She didn't make a joke.

  • Vragend: did + onderwerp + hele werkwoord
    Did he dance all night? / Did she make a joke?

Slide 11 - Slide

Present Perfect
  • Voltooide tijd

  • Verleden begonnen, nu nog bezig (since 2010, for years)
  • Niet precies duidelijk wanneer het is gebeurd (ergens in het verleden)
  • Net afgesloten (just)

Slide 12 - Slide

Present Perfect
  • Bevestigend: have / has + voltooid deelwoord
    They have danced all night. / She has made a joke.

  • Ontkennend: have / has + not + voltooid deelwoord
    They have not danced all night. / She has not made a joke.

  • Vragend: have / has + onderwerp + voltooid deelwoord
    Have they danced all night? / Has she made a joke?

Slide 13 - Slide

Voltooid deelwoord
  • Het voltooid deelwoord is het ww + (e)d of het 3e rijtje van de onregelmatige werkwoorden.

  • Let op! De onregelmatige vorm kan dus verschillen van de past simple!

Slide 14 - Slide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
Do you smell that? Mum ___ (bake) a cake!

Slide 15 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
They ___ (live) in seven different countries now.

Slide 16 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
I ___ (go) to the cinema last night.

Slide 17 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
She ___ (break) her leg the day before the exam.

Slide 18 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
John ___ (never - understand) this grammar.

Slide 19 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
King Henry VIII ___ (have) six wives.

Slide 20 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
___ (you - see) that new movie?

Slide 21 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
___ (you - watch) TV last night?

Slide 22 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
Mick ___ (not - go) to bed early last night.

Slide 23 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik geen verkorte vormen.
Suzy ___ (not - do) the dishes yet.

Slide 24 - Open question