M3 Link 5.2

Lesplan
1. Woorden: thema 5. 
2. Link 5.2. 
3. Huiswerk nakijken: Mijn lievelingseten.
4. Grammatica: zinnen maken. 
5. Huiswerk.


1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Lesplan
1. Woorden: thema 5. 
2. Link 5.2. 
3. Huiswerk nakijken: Mijn lievelingseten.
4. Grammatica: zinnen maken. 
5. Huiswerk.


Slide 1 - Slide

Na deze les: 

1. .... kun je hulp vragen en hulp aanbieden aan iemand in de buurt.
2. ....kun je beter zinnen maken in het Nederlands. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

beneden                   buiten                       verdieping

 verhuizen                 ruilen                          ervaring 

  ingang                      klussen                      opruimen    

Slide 4 - Slide

Log in bij de Link

thema 5.2 
opdracht 7

Slide 5 - Slide

Ik heb hulp nodig met

Slide 6 - Mind map

Ik kan goed ....

Slide 7 - Mind map


Mijn lievelingseten 
Zoek een foto van je lievelingseten en neem die mee naar school. 

Beantwoord deze vragen: 
- Wat is het?
- Hoe maak je het? Wat heb je nodig?
- Vind je dit lekker?

Slide 8 - Slide

Mijn lievelingseten  "Plov"
Wat is het? - Plov
Hoe maak je het? Wat heb je nodig? - Rijst, kip, gedroogd fruit. 
Vind je dit lekker? - Ik vind Plov lekker. 

Slide 9 - Slide

zijn
Ik ben Asia.
Jij/je bent Ola. Ben jij Ola? 
U bent Ayse. 
Hij is Adnan. 
Zij is Khadiga. 
Wij zijn op school. 
Jullie zijn cursisten. 
Zij zijn thuis. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

de kleur
  • Rood, blauw en groen zijn kleuren.
  • de kleur - de kleuren
  • zin: Een tomaat heeft een rode kleur

Slide 12 - Slide

de kleuren
Welke kleur?

Slide 13 - Slide

Kleuren in huis
Kijk in je huis. 
Wat zie je?
Welke kleur is het? 

Maak een foto. Schrijf 7 zinnen
Bijvoorbeeld: De bank is geel. De muur is groen. 

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Huiswerk voor woensdag:
online 5.3 
(opdrachten 1-6)
Grammatica: 2.6. 
Huiswerk voor vrijdag: 
Uitspraak 15
Kleuren in huis



Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Straatnamen

Kijk naar de straatnamen als je van school naar huis gaat en beantwoord de volgende vragen: 
1) Door welke straten ga je? Schrijf 5 straatnamen op. 
2) Schrijf 3 dingen op die je nog meer ziet in de straat. Bijvoorbeeld: school, ziekenhuis of postkantoor. 
3) Zijn er winkels in jouw straat? Zo ja, welke winkels? 

Slide 17 - Slide

Dictee

thema 1
taak 3
opdracht 7
oefening 1

Slide 18 - Slide

   poen           wijn             tijd            tien           pijn             voet            vijf             vriend        geit          vier               klein            hier          broek      schroef     zoek           mei             doel             lied           lijn           poe

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Hoe was de les van vandaag?
A
moeilijk
B
saai
C
makkelijk
D
leuk

Slide 21 - Quiz

Goed gedaan!

Slide 22 - Slide

Klasafspraken

Slide 23 - Slide

Verkoper: Zegt u het maar.
Klant: Een kilo ........ graag en een ons ........
Verkoper: Anders nog iets mevrouw?
Klant: Nee, dank u.
Verkoper: Dat is dan ...... euro.
Klant: Alstublieft.
Verkoper: Dank u wel. Fijne dag nog.






Verkoper: Wie is er aan de beurt?
Klant: Ik. Mag ik 500 gram .......?
Verkoper: Een pond, alstublieft.
Anders nog iets?
Klant: Nee, dank u.
Verkoper: Dat is dan ...... euro.






Slide 24 - Slide

WIE BEN JE? Praat met iemand die goed Nederlands spreekt (je buren/taalcoach/vrienden). 
Vertel wie je bent. Stel vragen. Schrijf de antwoorden kort op.
1. Hoe heet je? 
2. Waar woon je? 
3. Hoe lang woon jij hier? 
4. Heb je ........ ? 
5. ................. ?
6. ..................? 

Slide 25 - Slide

14
28
16
37
54
99
11
38



Bingo

Slide 26 - Slide

Wie is het? 
1. Ben jij een man? 
2. Ben jij een vrouw?
3. Ben je jong? 
4. Ben je oud? 
5. Heb je bruine/blauwe/groene/grijze ogen? 
6. heb je korte/lange haren? 
7. heb je blonde/rode/donkere haren? 

Slide 27 - Slide