Link 4.4

Lesplan
1. Wat ga je in het weekend doen? Schrijf drie zinnen. 
2. Link 4.4. 
3. Huiswerk nakijken: Hoe gaat het? 
4. Dictee: dubbelklanken. 
5. Huiswerk.


1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 26 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Lesplan
1. Wat ga je in het weekend doen? Schrijf drie zinnen. 
2. Link 4.4. 
3. Huiswerk nakijken: Hoe gaat het? 
4. Dictee: dubbelklanken. 
5. Huiswerk.


Slide 1 - Slide

Wat ga je in het weekend doen?
Ik ga in het weekend: 
- wandelen;                                
- sporten;
- naar het strand ;             
- een appeltaart bakken;          
- familie/vrienden bezoeken. 

Slide 2 - Slide

De zon schijnt. 



Het sneeuwt. 

Het waait. 

Het is bewolkt. 



Het onweert. 

Het stormt. 

Het regent.



Het bliksemt. 

Het hagelt. 

Slide 3 - Slide

Na deze les: 

1. .... kun je zeggen wat je wilt eten en drinken.
2. ....kun je beter zinnen maken in het Nederlands. 

Slide 4 - Slide

Log in bij de Link

thema 4.4 
opdracht 7

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Ik vind ..... lekker.                                      Ik vind pasta lekker. 
Ik vind ..... niet lekker.                             Ik vind pizza niet lekker.

Ik hou van ...... .                                          Ik hou van pasta. 
Ik hou niet van .... .                                   Ik hou niet van pizza. 

Slide 7 - Slide


Ik wil graag .... .                             Ik wil graag een cola. 
Mag ik ...... alstublieft?             Mag ik een cola alstublieft?
Ik neem ..... .                                  Ik neem een cola. 

Slide 8 - Slide



Wat vind je lekker?
Wat vind je niet lekker?
Wat is je lievelingseten?
Wat eet je tussendoor?
Wat drink je graag?


Ik vind .... lekker.
Ik vind ...... niet lekker.
Mijn lievelingseten is .... . 
Ik eet ...... tussendoor. 
Ik drink graag ... . 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

- en 

het probleem - de problemen
het bed - de bedden 
het contact - de contacten
-s

de tafel - de tafels
het meisje - de meisjes
de auto - de auto's 
de vader - de vaders

Slide 11 - Slide

Hoi! Hoe gaat het? 
Ga naar 3 andere mensen. 
Praat samen. 
- Groet.
- Vraag hoe het gaat. 
- Schrijf de antwoorden op. 



Slide 12 - Slide


Mijn lievelingseten 
Zoek een foto van je lievelingseten en neem die mee naar school. 

Beantwoord deze vragen: 
- Wat is het?
- Hoe maak je het? Wat heb je nodig?
- Vind je dit lekker?

Slide 13 - Slide

Mijn lievelingseten  "Plov"
Wat is het? - Plov
Hoe maak je het? Wat heb je nodig? - Rijst, kip, gedroogd fruit. 
Vind je dit lekker? - Ik vind Plov lekker. 

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Huiswerk voor woensdag:
thema 4 afmaken 
toets thema 3 maken thuis
toets thema 4 in de les
opgeladen laptops meenemen
Uitspraak  1 en 3
Huiswerk voor vrijdag: 
Mijn lievelingseten 


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Dictee

thema 1
taak 3
opdracht 7
oefening 1

Slide 17 - Slide

   poen           wijn             tijd            tien           pijn             voet            vijf             vriend        geit          vier               klein            hier          broek      schroef     zoek           mei             doel             lied           lijn           poe

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Hoe was de les van vandaag?
A
moeilijk
B
saai
C
makkelijk
D
leuk

Slide 20 - Quiz

Goed gedaan!

Slide 21 - Slide

Klasafspraken

Slide 22 - Slide

Verkoper: Zegt u het maar.
Klant: Een kilo ........ graag en een ons ........
Verkoper: Anders nog iets mevrouw?
Klant: Nee, dank u.
Verkoper: Dat is dan ...... euro.
Klant: Alstublieft.
Verkoper: Dank u wel. Fijne dag nog.






Verkoper: Wie is er aan de beurt?
Klant: Ik. Mag ik 500 gram .......?
Verkoper: Een pond, alstublieft.
Anders nog iets?
Klant: Nee, dank u.
Verkoper: Dat is dan ...... euro.






Slide 23 - Slide

WIE BEN JE? Praat met iemand die goed Nederlands spreekt (je buren/taalcoach/vrienden). 
Vertel wie je bent. Stel vragen. Schrijf de antwoorden kort op.
1. Hoe heet je? 
2. Waar woon je? 
3. Hoe lang woon jij hier? 
4. Heb je ........ ? 
5. ................. ?
6. ..................? 

Slide 24 - Slide

14
28
16
37
54
99
11
38



Bingo

Slide 25 - Slide

Wie is het? 
1. Ben jij een man? 
2. Ben jij een vrouw?
3. Ben je jong? 
4. Ben je oud? 
5. Heb je bruine/blauwe/groene/grijze ogen? 
6. heb je korte/lange haren? 
7. heb je blonde/rode/donkere haren? 

Slide 26 - Slide