Hoofdstuk 2: Spreken en gesprekken - Hoofdzaken navertellen

Spreken en gesprekken
Hoofdzaken navertellen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spreken en gesprekken
Hoofdzaken navertellen

Slide 1 - Slide

Planning
1. Huiswerk nakijken vorige les;
2. Oefenzinnen grammatica redekundig ontleden;
3. Opdracht "hoofdzaken navertellen"; 
4. Uitleg hoofdzaken navertellen;
5. Aan de slag 

Slide 2 - Slide

Opdracht 3
1 De ober van het Chinese restaurant zei: ‘We gaan over een half uur sluiten.’
2 ’s Avonds zei de scheidsrechter dat het doelpunt tegen Vitesse niet geldig was.
3 ‘We gaan de verkiezingen winnen’, sprak de partijleider.
4 ‘Meneer Tijsen, heeft u onze toets Engels al nagekeken?’ vroeg Joris.
5 Mijn broer riep boos: ‘Het is jouw schuld als ik de trein naar Eindhoven mis!’
6 Ik vraag me af hoe laat het Kruidvat zaterdag opengaat.

Slide 3 - Slide

Opdracht 4
1 juist
2 onjuist: Ezra vroeg of we ook een nieuwjaarsduik gingen nemen.
3 onjuist: Henk laat zijn twee dalmatiërs uit, voordat hij naar zijn werk gaat.
4 onjuist: ‘Het is mooi weer voor een wandeling’, zei de buurman.
5 juist
6 onjuist

Slide 4 - Slide

Opdracht 5
1 Op de begrafenis waren onbeschrijflijk veel mensen.
2 Kim gaat dadelijk nieuwe laarzen kopen.
3 Arjans oma van tachtig is lichamelijk nog erg fit.
4 De fotografen maakten foto’s van de feestelijke opening.
5 Gewoonlijk zijn deze kaarsen na vier uur opgebrand.
6 Moest je werkelijk onder narcose toen je kies werd getrokken?

Slide 5 - Slide

Oefenzinnen redekundig ontleden
1 Nederland heeft gisteren een goede wedstrijd gespeeld.

2 Cody Gakpo bleek de sterspeler te zijn. 

3 Hij wist tijdens de wedstrijd twee doelpunten te maken.

4 Zaterdag zal Nederland de volgende wedstrijd gaan spelen.

Slide 6 - Slide

Spelvorm hoofdzaken navertellen

Slide 7 - Slide

Hoofdzaken navertellen
Navertellen wat je hebt gehoord, meegemaakt of gezien? --> Hoofdzaken! Bijzaken weglaten.
Maar hoe?!
1. Vertel over welke gebeurtenis het gaat. 
2. Noem alleen de hoofdzaken.
3. Vertel in chronologische volgorde.
4. Spreek rustig en verstaanbaar.
5. Let op je lichaamstaal.

Slide 8 - Slide

Hoofdzaken staat op voorkeursplaatsen. Wat is GEEN voorkeursplaats voor hoofdzaken?
A
Inleiding
B
Slot
C
Kernzinnen
D
Middenstuk

Slide 9 - Quiz

Wat is een hoofdzaak?
A
Het onderwerp van de tekst.
B
De belangrijkste informatie uit een tekst.
C
Een voorbeeld of uitleg ergens bij.
D
Een samenvatting van de tekst in één zin.

Slide 10 - Quiz

Wat is de hoofdzaak?
De burgemeester bezocht afgelopen week mevrouw De Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw De Jong woont in een verzorgingstehuis.
A
De burgemeester bezocht afgelopen week mevrouw De Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw De Jong woont in een verzorgingstehuis.

Slide 11 - Quiz

Wat is de hoofdzaak?
Alle leerlingen van klas 2 hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos worden ze in groepen ingedeeld.
A
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
B
In het bos worden ze in groepen ingedeeld.
C
Alle leerlingen van klas 2 hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.

Slide 12 - Quiz

Aan de slag 
Opdracht 2 en 3

Slide 13 - Slide