synoniemen

Synoniemen
- Je weet wat synoniemen zijn en je kunt ze herkennen. 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Synoniemen
- Je weet wat synoniemen zijn en je kunt ze herkennen. 

Slide 1 - Slide

Woordstrategie
Je kunt de betekenis van een woord opzoeken in een (online) woordenboek.
Maar je kunt ook een woordstrategie gebruiken, bijvoorbeeld zoeken naar een synoniem.
Daarbij kijk je naar de context.
De context is het tekstdeel rond het onbekende woord.

Slide 2 - Slide

Wat is een synoniem

Slide 3 - Mind map

WOORDENSCHAT

een synoniem zoeken



Grootvader is een synoniem voor opa.


aanmelden is een synoniem voor opgeven

de arbeid is een synoniem voor het werk

verlegen is een synoniem voor bedeesd

de expositie is een synoniem voor de tentoonstelling



Slide 4 - Slide

Woordenschat-Synoniemen

Slide 5 - Slide

Woordenschat-Synoniemen

Slide 6 - Slide

Wat zijn synoniemen?
A
Woorden met meerdere betekenissen.
B
Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.
C
Woorden met maar één betekenis.
D
Tegengestelde woorden.

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van synoniemen?
A
groot en groter
B
viool en trompet
C
stuk en kapot
D
dag en nacht

Slide 8 - Quiz

Je ziet zo een fragment uit een tv-programma. Wat zie je dus?
A
een stukje van het tv-programma
B
het begin van het tv-programma
C
het einde van het tv-programma
D
het hele tv-programma

Slide 9 - Quiz

0

Slide 10 - Video

Wat was nou de boodschap of grap van dit tv-fragment?

Slide 11 - Open question

0

Slide 12 - Video

Synoniem voor crimineel is
A
onaardig
B
misdadig
C
agressief
D
enthousiast

Slide 13 - Quiz

Synoniem voor mengen is
A
weggooien
B
knoeien
C
mixen
D
regelen

Slide 14 - Quiz

Synoniem voor opmerkelijk is
A
normaal
B
gezien
C
bijzonder
D
merkloos

Slide 15 - Quiz

Wat is een synoniem voor roddelen?
A
praten
B
kwaadspreken
C
zingen
D
vrouwen die praten

Slide 16 - Quiz

Wat is een synoniem voor bonje?
A
bonte kleuren
B
vijf euro
C
ruzie
D
een kleine bon

Slide 17 - Quiz

Wat is een synoniem voor oprecht?
A
goed
B
niet scheef
C
iemand die rechten studeert
D
eerlijk

Slide 18 - Quiz

Wat is een synoniem voor gunstig?
A
voordelig
B
iets voor iemand anders doen
C
aardig
D
boos

Slide 19 - Quiz

Wat is een synoniem voor lokale?
A
nationaal
B
klaslokaal
C
plaatselijke
D
mondiaal

Slide 20 - Quiz

Wat is een synoniem voor fysiek?
A
mentaal
B
geestelijk
C
gezondheid
D
lichamelijk

Slide 21 - Quiz

Wat is een synoniem voor recent?
A
lang geleden
B
onlangs
C
wekelijks
D
maandelijks

Slide 22 - Quiz

Wat is een synoniem voor bejegenen?
A
bevechten
B
verslaan
C
helpen
D
behandelen

Slide 23 - Quiz

Wat is een synoniem voor analyseren?
A
behandelen
B
experimenteren
C
becommentarieren
D
onderzoeken

Slide 24 - Quiz

Wat is een synoniem voor sympathiek?
A
gezellig
B
intelligent
C
onaardig
D
aardig

Slide 25 - Quiz

Wat is een synoniem voor insteek?
A
snee
B
benadering
C
steek
D
bepaling

Slide 26 - Quiz

Sleep het juiste synoniem 
naar de woorden in de eerste rij.
begrijpen
blessure
eenvoudig
gemakkelijk
snappen
verwonding

Slide 27 - Drag question

Sleep het juiste synoniem 
naar de woorden in de eerste rij.
nogal
opdracht
twijfelen
aarzelen
tamelijk
taak

Slide 28 - Drag question

Raad het goede synoniem van het woord
nuttigen
e
m
e
k
o
t
i
n
z
b

Slide 29 - Drag question

Raad het goede synoniem van het woord
rangschikken
r                              e      n
h
e
p
d
t
i
n
o
a

Slide 30 - Drag question

Raad het goede synoniem van het woord
vaat
f                      a
w
e
s
l
n
u
m
a
o

Slide 31 - Drag question

Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
Tim kan erg kwaad worden, maar meestal blijft hij niet lang boos.

Slide 32 - Open question

Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
Bij die opdracht moet je de uitkomst noteren en ook de berekening opschrijven.

Slide 33 - Open question

Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
De entree is aan de voorkant en aan de achterkant is ook een ingang.

Slide 34 - Open question

Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
We hebben amper geluisterd, maar je kon Sjors ook nauwelijks verstaan.

Slide 35 - Open question

Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
De vorige keer moest Karim afrekenen, wie gaat er vandaag betalen?

Slide 36 - Open question

Huiswerk
Opdrachten staan in It's Learning
Maken 2.3 woorden en monologen Opdracht 1,2,3,4c,5,6,8,9,10,11,12,13,15
Maak een Quizlet van de woorden blz. 70

Slide 37 - Slide