Les herhalen zinsdelen: onderwerp en pv

Welkom 
Pak je leesboek en ga stillezen 
OF werk stil aan je boekopdracht 
timer
10:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom 
Pak je leesboek en ga stillezen 
OF werk stil aan je boekopdracht 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Toets Nederlands 
Maandag 5 december. Wat moet je weten?
De lesstof van de lessen 15 t/m 27 (behalve les 25)
De woordjes van hoofdstuk 15 t/m 28 (zie document It's Learning) 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over de persoonsvorm?

Slide 3 - Open question

Voorkennis activeren. Kort de antwoorden en belangrijkste punten bespreken.
Welke zin bestaat uit meer zinsdelen?
A
Bo slaat me hard
B
De zus van Bo slaat nog veel harder

Slide 4 - Quiz

Vraag leerlingen om uitleg, waarom hebben ze voor A of B gekozen?
Het is een 'instinker' en ik verwacht dat er leerlingen zijn die dat wel inzien.

Zeggen: let goed op, want dan snap je aan het eind van de les waarom de korte zin meer zinsdelen heeft dan de lange zin én kun je van beide zinnen vertellen uit hoeveel zinsdelen het bestaat.
Wat zoek je als eerste op in een zin als je de zin wilt verdelen in zinsdelen?
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
maakt niet uit
D
zinsdelen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Zinsdelen | zo verdeel je zinnen
Stap 1:
zoek de persoonsvorm. Zet strepen om de persoonsvorm. 
Stap 2:
Dat wat voor de persoonsvorm staat, is ook 1 zinsdeel. 
Stap 3:
Alles wat je voor de pv kan zetten is één zinsdeel. Verander de zin. Kijk welke woordjes er nog meer voor de pv kunnen. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Oefening

De dokter heeft aan de patiënt een pijnlijke prik  gegeven


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oefening

De dokter | heeft| aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oefening

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oefening

De dokter | heeft | aan de patiënt | een pijnlijke prik | gegeven


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf in je schrift zoveel mogelijk varianten op van deze zin. Verdeel de zin daarna in zinsdelen.
Vandaag heeft de klas MH1F godsdienst van meneer Voortman. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Schrijf zoveel mogelijk varianten op van deze 2 zinnen. Verdeel de zin daarna in zinsdelen.
Vandaag heeft de klas MH1F godsdienst van meneer Voortman. 
De klas MH1F heeft vandaag godsdienst van meneer Voortman
Van meneer Voortman heeft de klas MH1F godsdienst
Godsdienst heeft de klas MH1F van meneer Voortman vandaag 

Vandaag | heeft  | de klas MH1F | godsdienst | van meneer Voortman



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Maak zinsdelen:
Op het terras valt de plant opeens om

Slide 13 - Open question

Moeilijk, want een splitsbaar werkwoord en een dubbelzinnige zin. 
Maak zinsdelen:
In de middag probeerde hij te leren

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Samenvattend
Zinsdelen zijn woorden in een zin die bij elkaar horen

Drie stappen: zoek de persoonsvorm, wat voor de pv staat is 1 zinsdeel, probeer welke (groepjes) woorden vóór de persoonsvorm kunnen staan.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag 
Beantwoord de volgende drie vragen in je schrift: 

1. Wat is de persoonsvorm en hoe vind je die in een zin? 
2. Hoe maak je zinsdelen in een zin? Noem de 3 stappen.
3. Maak zelf 3 zinnen met het deze werkwoorden fietsen, wandelen en kijken en verdeel ze in zinsdelen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions