4.1 Uitleg examen spreken 2023

 | Periode 3 | Mondeling examen spreken
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 | Periode 3 | Mondeling examen spreken

Slide 1 - Slide

Planning vandaag
  • Welkom
  • Uitleg examens Nederlands
  • Uitleg examen spreken: Presenteren van een stelling
  • Planning periode 3
  • Dilemma

Slide 2 - Slide

Examens Nederlands
Naam examen
Weging
Afnamemoment
Centraal Examen Lezen en Luisteren
50%
Op een vaste datum (landelijk)
Instellingsexamen Schrijven
25%
Op een vaste datum
Instellingsexamens Spreken/Gesprekken voeren
25%
Afname door docent
  • Vijf afnameperiodes
  • Niveau 3 opleiding: je doet je examens op 2F-niveau.
  • Niveau 4 opleiding: je doet je examens op 3F-niveau.

Slide 3 - Slide

Examens 
  • CE  lezen/luisteren: 50% = 1 cijfer

  • IE schrijven: 25%
  • IE spreken (12,5%) en IE gesprekken voeren (12,5%): 25%

    Schrijven, spreken en gesprekken voeren = 1 cijfer

  • CE + IE = eindcijfer Nederlands

Slide 4 - Slide

Mondeling examen Spreken
  • Presentatie van een stelling: je houdt een betoog over een door jou gekozen onderwerp.
  • Spreekdoel: overtuigen
  • 2F: de presentatie moet tussen de 4-6 minuten duren
  • 3F: de presentatie moet tussen de 6-8 minuten duren
  • Hulpmiddelen: aantekeningen in steekwoorden, PowerPoint
  • Je mag niet voorlezen!

Slide 5 - Slide

Niveaubepaling: 2F en 3F
Je moet laten zien dat jouw spreekvaardigheid minimaal voldoet aan de volgende punten:​

  • ​Samenhang​
  • Afstemming op doel​
  • Afstemming op het publiek​
  • Woordenschat en woordgebruik​
  • Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing​

Voor de uitleg hiervan en de cijferbepaling: zie het examenboekje (2F of 3F). Dit vind je in Teams onder Bestanden > Periode 4.


Slide 6 - Slide

Presentatie van een stelling
  • TIP: kies een onderwerp waar jij een sterke mening over hebt, het liefst iets wat te maken heeft met jouw werk, interesses, dagelijks leven of iets actueels.

  • Formuleer een stelling. Iets waar je voor of tegen bent.

  • Bedenk zelf of je voor of tegen de stelling bent. De stelling moet controversieel zijn: er moet discussie over mogelijk zijn.

Voorbeelden:
  • 'Beginnende zorgverleners moeten meer begeleiding krijgen'
  • 'Er moet minstens 2 miljard beschikbaar worden gemaakt voor de ouderenzorg'
  • 'Alle doping in de sport moet legaal worden'

Slide 7 - Slide

Inleiding
Een goede inleiding van een betoog bestaat uit twee delen:
  • In het eerste deel wordt de aandacht van de luisteraar/lezer getrokken: door bijvoorbeeld een eigen voorbeeld, een actualiteit, een anekdote, een casus, filmpje of een afbeelding.​

  • In het tweede deel wordt het onderwerp duidelijk en wordt de stelling benoemd. Waarom heb je deze stelling gekozen?

Voorbeeld:
“Er is vandaag een Amsterdammer vermoord.” Dit was de inleiding van Job Cohen toen hij een speech gaf op de dag dat Theo van Gogh was vermoord. Iedereen op de Dam werd stil."

Slide 8 - Slide

Kern
  • Leg uit waarom je de stelling hebt gekozen.​
  • Formuleer jouw standpunt (= mening) ten opzichte van de stelling.​
  • Geef minimaal twee argumenten (= redenen) waarom je dit vindt: kom met feiten, zoek op internet naar recente onderzoeken die jouw mening ondersteunen, zorg ervoor dat je argumenten kracht hebben.
  • Geef één voorbeeld uit je eigen omgeving om je mening te ondersteunen.

EXTRA VOOR 3F:
  • Noem minimaal twee argumenten die tegenstanders van jouw standpunt gebruiken en onderbouw waarom je het niet eens bent met deze argumenten.​
  • Geef een advies, verwachting of voorspelling voor de toekomst die te maken heeft met je stelling.​



Voorbeeld eigen omgeving: Als je je betoog houdt over de coronamaatregelen, zou je kunnen denken aan de situatie rondom je cliënten  eenzaamheid, geen bezoek mogen ontvangen, achteruitgaan van de gezondheid enzovoort. 







Slide 9 - Slide

3F: Slot
  • In het slot vat je je presentatie kort samen. Je komt nog even terug op wat je allemaal hebt besproken.

  • Trek een conclusie, stel een vervolgvraag of kom met een eventuele oplossing. 

Voorbeeld:
“Laten we vooral niet in paniek raken met z’n allen. Paniek en angst zijn de grootste boosdoeners voor de gezondheid. Stress zorgt voor buikklachten, hart- en bloeddrukklachten. Laten we proberen rustig te blijven en voornamelijk stil te staan bij de vooruitgang. En nog een oproep aan het kabinet: informeer, informeer, informeer! Want daar heeft Nederland behoefte aan.”









Slide 10 - Slide

Afname

  • Het examen vindt op school plaats. Lees het protocol goed door 

Slide 11 - Slide

Tips
  • Formuleer een stelling. Het is handig als je zelf al een mening over het onderwerp hebt.
  • Bedenk en zoek op internet argumenten en selecteer de sterkste. Geef informatie + kom met feiten om je argument te versterken.
  • Verplaats je in de rol van tegenstander. Wat zouden tegenargumenten kunnen zijn?
  • Maak een PowerPoint! Dit geeft je houvast. Plaatjes kunnen je verhaal versterken/ondersteunen.
  • Oefen je betoog thuis of voor een medestudent. Houd de tijd bij.

Slide 12 - Slide

Planning
Vandaag
* Op zoek naar een stelling

Volgende week: Uitleg argumentatie + drogredenen. Tijd om aan je betoog te werken.





Slide 13 - Slide

Dilemma: 

Als je een eend ziet moet je overgeven - of - je hebt een snavel in plaats van een navel.

Slide 14 - Slide