V1G 21/01

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

^{V1G - 21 januari}

Tekst

Wat gaan we doen?

3e uur                                                         4e uur 

Tekst schrijven: doel &publiek             Disk

Op Schrift

Lesdoel:

Jij weet wat de zeven tekstdoelen zijn.

Je schrijft een tekst voor verschillende publieken.

Welke tekstdoelen ken jij?

Tekstdoelen 

- Informeren        = hij wil dat je iets te weten komt.

- Overtuigen        = de schrijver wil dat jij na het lezen dezelfde                                           mening hebt als hij

- Amuseren          = hij wil je vermaken

- Waarschuwen  = dat je iets niet gaat doen

- Activeren           = hij wil dat je iets gaat doen

- Instrueren         = hij wil je uitleggen wat je moet doen

- Adviseren          = hij wil je raad geven

Tekstdoel: 

Tekstdoel: 

informeren

- Nieuwsbericht

- Tekst in je schoolboek

- Woordenboek

Tekstdoel: 

Tekstdoel: 

overtuigen

- Blogs

- Klachtenbrief

- Recensie over boek of film

Tekstdoel: 

Tekstdoel: 

amuseren

- Moppen

- Stripboek

- Leesboek

Anne heeft voor haar verjaardag een konijn gekregen en ze speelt ermee in de tuin. Dan komt haar juf langs en zegt: ‘Lief konijn, zeg. Waar slaapt ze?’ Anne: ‘Bij mijn ouders op de slaapkamer.’ De juf zegt verbaasd: ‘Stinkt dat dan niet?’ Anne: ‘Ja, da's waar. Daar moet Flappie dan maar even aan wennen.'

Tekstdoel: 

Tekstdoel: 

activeren

- Reclamefolder/advertentie

- Uitnodiging

- Oproep

Tekstdoel: 

Waarschuwen

-Verkeersbord

- Tekst op schoonmaakmiddel

Tekstdoel

instrueren

- Gebruiksaanwijzing

- Recept

- Handleiding

- 

Tekstdoel:

adviseren

- Folder ( bijvoorbeeld van de apotheek)

Wat is het doel van een recept?

1. Informeren
2. Instrueren
3. Adviseren
4. Vermaken

Wat is het doel van een reclametekst?

1. Adviseren
2. Informeren
3. Activeren
4. Overtuigen

Wat is het doel van een nieuwsartikel?

1. Informeren
2. Instrueren
3. Adviseren
4. Vermaken

Publiek

Voor wie is de tekst?

Bijvoorbeeld: kinderen, jongeren, volwassenen, ouders, docenten ...

Publiek: hoe zie je dit?

• Onderwerp
• Bron
• Lay-out
• Taalgebruik

Voor wie is deze tekst geschreven?

Voor wie was de tekst op de vorige dia geschreven en waar zie je dat aan?

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

Voor wie was de tekst op de vorige dia geschreven en waar zie je dat aan?

Verder in Op Schrift

Blz. 84 - 89 (was huiswerk van vorige week)

Verder: blz. 90 t/m 95

Einde van de les

Lesdoel:

Jij weet wat de zeven tekstdoelen zijn.

Je schrijft een tekst voor verschillende publieken.

Wie weet de zeven tekstdoelen nog?