Tekstdoel en publiek

Tekstdoelen & publiek
Tekst
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tekstdoelen & publiek
Tekst

Slide 1 - Slide

Wat gaan we leren?
- Ik kan van een tekst bepalen wat het tekstdoel is.
- Ik kan van een tekst bepalen voor welk publiek de tekst geschreven is.

Slide 2 - Slide

Tekstdoelen = wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.
- Informeren = hij wil dat je iets te weten komt.
- Overtuigen = de schrijver wil dat jij na het lezen dezelfde mening hebt als hij
- Amuseren = hij wil je vermaken
- Waarschuwen: dat je iets niet gaat doen
- Activeren = hij wil dat je iets gaat doen
- Instrueren= hij wil je uitleggen wat je moet doen
- Adviseren = hij wil je raad geven

Slide 3 - Slide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
informeren

- Nieuwsbericht
- Tekst in je schoolboek
- Woordenboek

Slide 4 - Slide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
overtuigen

- Blogs
- Klachtenbrief
- Recensie over boek of film



Slide 5 - Slide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
amuseren

- Moppen
- Stripboek
- Leesboek



Anne heeft voor haar verjaardag een konijn gekregen en ze speelt ermee in de tuin. Dan komt haar juf langs en zegt: ‘Lief konijn, zeg. Waar slaapt ze?’ Anne: ‘Bij mijn ouders op de slaapkamer.’ De juf zegt verbaasd: ‘Stinkt dat dan niet?’ Anne: ‘Ja, da's waar. Daar moet Flappie dan maar even aan wennen.'

Slide 6 - Slide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
activeren

- Reclamefolder/advertentie
- Uitnodiging
- Oproep




Slide 7 - Slide

Tekstdoel: 
activeren

-Reclame/advertentie
- Folder
- Oproep




Slide 8 - Slide

Tekstdoel
instrueren
- gebruiksaanwijzing
- recept
- handleiding

Slide 9 - Slide

Tekstdoel:
adviseren

- folder ( bijvoorbeeld van de apotheek)

Slide 10 - Slide

Wat is het doel van een recept?

a: informeren b: instrueren c: adviseren d: vermaken
A
Informeren
B
Instrueren
C
Adviseren
D
Vermaken

Slide 11 - Quiz

Wat is het doel van een reclametekst?

a: adviseren b: informeren c: activeren d: overtuigen
A
Adviseren
B
Informeren
C
activeren
D
Overtuigen

Slide 12 - Quiz

Wat is het doel van een nieuwsartikel?

a: informeren b: instrueren c: adviseren d: vermaken
A
Informeren
B
Instrueren
C
Adviseren
D
Vermaken

Slide 13 - Quiz

Publiek
Publiek = voor wie de tekst bedoeld is.
Bijvoorbeeld: kinderen, jongeren, volwassenen, ouders, docenten, enz.

Slide 14 - Slide

Publiek: hoe zie je dit?
  • onderwerp
  • bron
  • lay-out
  • taalgebruik

Slide 15 - Slide

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
(invullen op de volgende dia)

Slide 16 - Slide

Voor wie was de tekst op de vorige dia geschreven en waar zie je dat aan?

Slide 17 - Open question

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

Slide 18 - Slide

Voor wie was de tekst op de vorige dia geschreven en waar zie je dat aan?

Slide 19 - Open question

De gebruiksaanwijzing van een gehoorapparaat is geschreven voor:

a: ouderen b: kinderen c: jongeren d: volwassenen
A
Ouderen
B
Kinderen
C
Jongeren
D
Volwassenen

Slide 20 - Quiz

Een reclame voor een middel tegen jeugdpuistjes is geschreven voor:

a: ouderen b: pubers c: volwassenen d: kleuters
A
Ouderen
B
Pubers
C
Volwassenen
D
Kleuters

Slide 21 - Quiz

Aan de slag
  • Log via SOM in bij de methode
  • Maak van hoofdstuk 6 het onderdeel 'lezen'

Slide 22 - Slide