Samengestelde zinnen

samengestelde zinnen en de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

samengestelde zinnen en de persoonsvormen in samengestelde zinnen.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde woorden

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Lesdoel
Ik kan samengestelde zinnen ontleden in hoofdzinnen en bijzinnen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen
* Zijn zinnen die eigenlijk uit twee zinnen bestaan
Dit kunnen twee hoofdzinnen zijn of een hoofdzin met een bijzin
* Er zijn twee persoonsvormen en twee onderwerpen
* De zinnen zijn aan elkaar verbonden door een voegwoord

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

let op!
Er zijn ook samengestelde zinnen met twee hoofdzinnen

Je hebt nooit een zin met twee bijzinnen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

  • Ik eet graag patat.
  • Hij fietst graag.
  • Samenwerken scheelt de   leerlingen veel werk.


Zinnnen in de rij noemen we enkelvoudige zinnen
  • Ik eet graag patat, maar ik   lust ook pannenkoeken.
  • Hij fietst graag, omdat hij     lopen saai vindt.
  • Samenwerken scheelt de   leerlingen een hoop werk   en meestal gaat het goed.
Zinnen in deze rij noemen we samengestelde zinnen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wie kan zelf een voorbeeld bedenken van een samengestelde zin?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Wat is de samengestelde zin?
A
Vanuit mijn slaapkamerraam zie ik de maan.
B
Op de tafel staan twee borden met soep.
C
Zij willen het spel graag winnen.
D
De veerpont vaart niet, omdat het stormt.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wie snapt dit nu wel goed?
Dan mag je alvast aan de slag met je werkpakket in Snappet.
(werken aan eigen doelen)

Nog moeilijk? Dan mag je nog even meedoen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke zin is een samengestelde zin?
A
We gaan iets leuks doen volgende week.
B
Gisteren hebben we op de schaatsbaan geschaatst.
C
Zal ik mijn muts op mijn hoofd zetten?
D
Ik doe handschoenen aan, want het is koud.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Maak van de volgende twee zinnen een samengestelde zin. Oma loopt naar de tv. Oma zet de tv uit.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Maak zelf eens een samengestelde zin.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de kenmerken van een samengestelde zin?

Slide 13 - Slide

bestaat uit twee hoofdzinnen óf uit een hoofdzin en een bijzin.
De zinnen zijn met elkaar verbonden door een voegwoord.
In een samengestelde zin staan altijd twee persoonsvormen.