2VWO - Grammatica - H4

Grammatica - H4
  • Samengestelde zinnen: hoofd- en bijzinnen 
  • Voegwoorden
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Grammatica - H4
  • Samengestelde zinnen: hoofd- en bijzinnen 
  • Voegwoorden

Slide 1 - Slide

Lesdoel:
Na de les:
  • weet je wat een hoofdzin en bijzin  is 
  • kan je de voegwoorden herkennen

Slide 2 - Slide

Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
De leerlingen stoppen met praten.

Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen en de leerlingen stoppen met praten.

Slide 3 - Slide

Hoofdzinnen en bijzinnen
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
- twee hoofdzinnen
- een hoofdzin en bijzin(nen)


Slide 4 - Slide

Kenmerken hoofdzin:

- O en PV staan naast elkaar.



- PV staat vooraan in de zin.


- Elke samengestelde zin heeft een HZ.


- Een samengestelde zin kan 2 HZ hebben.

Kenmerken bijzin:

- O en PV staan niet naast elkaar /

je kunt het woordje 'niet'ertussen zetten.

- PV staat op de laatste of een na laatste plek in de zin.

- Niet elke samengestelde zin heeft een BZ.


- BZ kan vooraan of achteraan staan.

Slide 5 - Slide

Wat is de functie van een voegwoord?

Slide 6 - Open question

Voegwoord tussen hoofdzinnen
Een hoofdzin is een zin die ook op zichzelf kan staan.

Als er twee hoofdzinnen worden samengesteld, staat er altijd een nevenschikkend voegwoord (signaalwoord) tussen. Dat zijn de woorden:
dus, en, want, of, maar

--> De docent roept de leerlingen, dus stoppen zij met praten.

Slide 7 - Slide

Voegwoorden
- nevenschikkende voegwoorden: 
deze verbinden twee hoofdzinnen met elkaar. 
Er zijn er maar 5: 
 dus,  en,  want,  of,   maar      (DEWOM)              

Slide 8 - Slide

Voegwoord tussen hoofd- en bijzin
Een bijzin is een zin die niet op zichzelf kan staan.

Een bijzin wordt altijd gekoppeld aan een hoofdzin met een onderschikkend voegwoord (signaalwoord). Daarvan zijn er veel meer: wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of .....

--> De leerlingen stoppen met praten, omdat de docent hen roept.

Slide 9 - Slide

Voegwoorden

- onderschikkende voegwoorden

deze verbinden een hoofdzin en bijzin. 

aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra.

Slide 10 - Slide

Hoofd- en bijzinnen

Zo herken je hoofd- en bijzinnen:

1. Verander de zin van tijd; dan vind je alle PV's.

2. Zoek van de zinnen alle PV's en O's.

3. Probeer of je tussen de PV en O het woord 'niet' kunt invoegen.

      - Dat lukt niet: hoofdzin.

      - Dat lukt wel: bijzin.

Slide 11 - Slide

Hoofd- en bijzinnen

Er zijn dus een paar combinaties mogelijk:

1. {hoofdzin} + {hoofdzin}

Hij zwaait opa en oma uit, want die gaan een grote reis maken.

2. {hoofdzin} + (bijzin)

Hij hoopt dat hij opa en oma kan uitzwaaien.

3. (bijzin)+  {hoofdzin}

Omdat opa en oma op reis gaan, zwaait hij ze uit.

Slide 12 - Slide

Omar wil vanavond naar de nieuwe James Bond, maar zijn vrienden willen niet mee.
Wat is het voegwoord in deze zin?

Slide 13 - Open question

Is 'maar' een nevenschikkend of een onderschikkend voegwoord?
(Denk aan DEWOM)
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 14 - Quiz

Omar wil vanavond naar de nieuwste James Bond, maar zijn vrienden willen niet mee.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 15 - Quiz

Als de kaartverkoop begint, staat een lange rij mensen al uren te wachten.
Wat is het voegwoord in deze zin?

Slide 16 - Open question

Als de kaartverkoop begint, staat een lange rij mensen al uren te wachten.
(zit 'als' in DEWOM?)
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 17 - Quiz

Is er sprake van nevenschikking of onderschikking?

Max verzorgt bij onze etentjes altijd het kant-en-klaardessert, want koken is niet zijn sterkste punt.

A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 18 - Quiz

Ik ben mijn sleutels vergeten en nu moet ik lang wachten voordat mijn ouders thuiskomen.


A
hoofdzin + hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + hoofdzin + bijzin
C
hoofdzin + bijzin + bijzin
D
hoofdzin + bijzin + hoofdzin

Slide 19 - Quiz

Als jij drinken meeneemt en Karin voor chips zorgt, dan regel ik een leuke film.
A
hoofdzin + hoofdzin + hoofdzin
B
bijzin + hoofdzin + bijzin
C
bijzin + bijzin + hoofdzin
D
bijzin + hoofdzin + hoofdzin

Slide 20 - Quiz

Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Mijn pianoleraar vond dat ik erg goed had gespeeld,
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
hoewel ik veel foutjes maakte. 
want ik maakte geen foutjes.

Slide 21 - Drag question

Zijn de zinnen die je achter de volgende zin kunt plaatsen hoofdzinnen of bijzinnen?
Het gaat regenen, ......
timer
0:30
Hoofdzin
Bijzin
maar af en toe zal de zon schijnen.
hoewel de de zon af en toe zal schijnen.

Slide 22 - Drag question