7.3 Zwaartekracht

• Science
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

7.3

Zwaartekracht

Je tekent een kracht van 5N. Hoe lang moet de pijl dan zijn bij een krachtenschaal van

1N​=​^​​3cm

1. 5 cm
2. 15 cm
3. 0,6 cm
4. 2,67 cm

Een krachtenpijl Fz is 10 cm lang.
Bij het plaatje staat 1cm=5N.
Hoe groot is de kracht?

1. 5N
2. 1N
3. 10N
4. 50N

zwaartekracht en massa

De eenheid van kracht is de newton (N)

Op een voorwerp met een massa van 1,00kg werkt een zwaartekracht van 9,81N.

De zwaartekracht op de aarde

(in Nederland) is 9,81 N/kg

zwaartekracht berekenen

De formule is voor het berekenen van de zwaartekracht is:
                                   Fz = m x g

Fz = de zwaartekracht
m = de massa in kg
g = de sterkte van de zwaartekracht (gravitatie) in N (9,81N/kg)

met welke formule kun je de zwaartekracht berekenen?

1. Fz= g : massa
2. Fz = massa x g
3. Fz = massa : 9,81
4. Fz = massa x 9,81

een gewichtheffer heeft een massa van 150 kg.
Bereken de zwaartekracht die werkt op de
gewichtheffer.

1. 147,15 N
2. 1471,5 N
3. 1500 N
4. 150 N

In welke tekening is de zwaartekracht juist getekend.

1. A
2. B
3. C
4. D

De rode pijl geeft de zwaartekracht van van het bankje aan. Het bankje heeft een massa van 35 kg.
De krachtenschaal is 1cm = 50N
Hoe lang moet de pijl zijn.

1. 0,7cm
2. 3,5 cm
3. 7 cm
4. 70 cm

Bereken mijn zwaartekracht, . Ik weeg 69 kg.

1. 67,7 N
2. 677 N
3. 690 N
4. 6900 N

een potlood weegt 35 gram, Hoe groot is de zwaartekracht.

1. 35,0N
2. 34,3N
3. 3,43 N
4. 0.343 N

Op welke massa werkt een zwaartekracht van 19620 N?

1. 1962kg
2. 2000kg
3. 19.620 kg
4. 20.000kg

zwaartekracht = aantrekkingskracht

De grootte van de zwaartekracht is afhankelijk van de grootte van het voorwerp.

Op de maan is de zwaartekracht dus kleiner dan op aarde. (ongeveer 6x zo klein)

zwaartekracht=aantrekkingskracht

Op andere plaatsen op aarde kan de zwaartekracht wat groter of kleiner zijn.

Het zwaartepunt

Het aangrijpingspunt is de plaats
waar de kracht werkt.

Het aangrijpingspunt van de
zwaartekracht (Fz) ligt midden in het voorwerp. Dit noem je het zwaartepunt.

het zwaartepunt van een voorwerp zit altijd in het midden

1. waar
2. niet waar

Waar bevindt zich bij een voorwerp het zwaartepunt

1. Aan de randen
2. In het midden
3. waar het voorwerp in evenwicht is
4. Nergens

Aan het werk

Maak opdrachten 29, 32, 33, 34, 35 en 37

Paragraaf 7.3