Trede 2 week 50

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Herzlich wilkommen!

• Ga rustig op je plek zitten en pak alvast je spullen erbij
• Houd je laptop nog dicht.

Der Lehrplan

• Logo Deutschland
• Wortschatz
• Portal

Achtung!

Der Test beginnt. 

Vertaal het dikgedrukte woord:
Wij ......................................... im Wasser.

schwimmen

1. zwemmen
2. zwoegen
3. schenken
4. sturen

Vertaal het dikgedrukte woord:
Die Kinder ..................................sehr hart.

arbeiten

1. armen
2. werken
3. aardbeien
4. bijten

Vertaal het dikgedrukte woord:
Wir .................... immer ............................ mit meinem Hund.

gehen

spazieren

1. spelen gaan
2. spelen
3. versieren
4. wandelen

Vertaal het dikgedrukte woord:
Ich möchte gerne .............................

ausruhen

1. uitrusten
2. uitproberen
3. uitgaan
4. uit

Vertaal het dikgedrukte woord:
Ich liebe ........................................

Rad fahren.

1. raadsel
2. ratelen
3. fietsen
4. varen

Vertaal het dikgedrukte woord:
Wir ..................... die ganze Nacht.

tanzen

1. tanden
2. trouwen
3. lopen
4. dansen

Vertaal het dikgedrukte woord:
Die Kinder ...................... durch die Schule.

rennen

1. rennen
2. lopen
3. rellen
4. kruipen

Vertaal het dikgedrukte woord:
Ich liebe ........................... in meinem Zimmer.

faulenzen

1. films kijken
2. luieren
3. slapen
4. lenzen uitdoen

Vertaal het dikgedrukte woord:
Meine Hobby ist .....................

reiten

1. rendieren
2. skiën
3. paardrijden
4. rijden

Vertaal het dikgedrukte woord:
Wir ........................ ein Buch.

lesen

1. lezen
2. lezingen
3. luisteren
4. luieren

Leerdoelen voor deze les:

1. Je leest instructies, je begrijpt eenvoudige woorden en makkelijke zinnen en je zoekt de betekenis van sommige woorden en zinnen op.

2. Je houdt een monoloog en je gebruikt eenvoudige woorden en korte zinnen uit een voorbeeld om een omschrijving te geven. 

Criteria:

Je vertelt over je hobby's.

Je benoemt telwoorden en rangtelwoorden.

• Mein Hobby ist ... (= Mijn hobby is ...)
• Ich mag es um ... (= Ik vind het leuk om...)
• Im Sommer gehe ich gern Schwimmen. (= In de zomer zwem ik graag.)
• Im Winter gehe ich Skifahren. (= In de winter ski ik.)
• Fußballspielen macht Spaß. (= Voetbal is leuk.)
• Ich trainiere jeden Abend. (= Ik train elke avond.)
• Am Wochenende lese ich Bücher. (= In het weekend lees ik boeken.)
  
  

Klaar? --> Maak de opdrachten over de rangtelwoorden onder het kopje: ''erstens, zweitens, drittens''

Huiswerk:

• Maak de opdrachten van de Portal ''erstens, zweitens, drittens...'' en ''Meine Hobbys''
• Leer de volgende 15 woorden van ''eins tot drittens''.

Afronding

Tevreden

Ontevreden

Verrast

Geleerd

Ontdenkt