What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kapitel 8 E Grammatik Modalverben
AUSSEHEN
E GRAMMATIK
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
AUSSEHEN
E GRAMMATIK
Slide 1 - Slide
Lernziele:
Je vervoegt de Modalverben.
Je past de Modalverben toe.
Slide 2 - Slide
0
Slide 3 - Video
Slide 4 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 5 - Link
Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.
müssen
kunnen
mogen, toestemming hebben
leuk vinden, lusten, aardig vinden
moeten
weten
willen
mögen
dürfen
können
sollen
wollen
wissen
Slide 6 - Drag question
Hoeveel Modalverben zijn er?
A
3
B
4
C
7
D
10
Slide 7 - Quiz
Wat is het kenmerk van Modalverben?
A
de klinker in de stam bij enkelvoud verandert...
B
de klinker blijft in de stam altijd hetzelfde...
C
alleen "du" heeft een uitgang (+st) "ich" en "er/es/sie" niet...
D
meervoud is zoals bij regelm. werkwoorden...
Slide 8 - Quiz
Welke werkwoorden zijn Modalverben?
A
machen, wohnen, lernen
B
trainieren, fotografieren telefonieren
C
müssen, können, wissen
D
gehen, stehen, geben
Slide 9 - Quiz
Welke Modalverben zijn er?
Typ ze in het Duits
Slide 10 - Open question
Overzicht Modal Verben
Slide 11 - Slide
Noem twee bijzonderheden van de 'Modalverben'!
Slide 12 - Open question
Wat betekent de Modalverb "dürfen"?
Slide 13 - Open question
(Modalverben): jij wil - kan - moet (van een ander)
A
du-wollst- könnst- musst
B
du willst - kannst - sollst
C
du-wollst- könnst- müsst
D
du-willst- könnst- sollst
Slide 14 - Quiz
...................... ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet
Slide 15 - Quiz
(Modalverben): hij moet - weet - mag
A
er musst - weist - darf
B
er muss - weiß - darft
C
er muss - weiß - darf
D
er musse - weiß - darf
Slide 16 - Quiz
Vertaal het woord tussen haakjes.
Ich ___________(mogen) nicht alleine reisen.
timer
0:30
Slide 17 - Open question
Vertaal het woord tussen haakjes.
Ich __________(willen) nicht mit dem Bus fahren.
timer
0:30
Slide 18 - Open question
Vertaal het woord tussen haakjes .
____________ (weten) du, wie wir laufen müssen?
timer
0:30
Slide 19 - Open question
Vertaal het werkwoord wat tussen haakjes staat.
Niemand ____________ (weten), wo du bist.
timer
0:30
Slide 20 - Open question
Vertaal het werkwoord wat tussen haakjes staat.
Wann _________ (kunnen) Sie weg?
timer
0:30
Slide 21 - Open question
Vertaal het werkwoord wat tussen haakjes staat.
Pia ___________ (moeten) schnell zum Zug.
timer
0:30
Slide 22 - Open question
Aan de slag!
Aufgabe 16 t/m 25
Nächstes Jahr auch Deutch? Aufgabe 24 auch bitte 😋
LET OP:
-Donderdag 30-05 Leestoets
-Dinsdag 04-06 Hoofdstuktoets
-Dinsdag 11-06 Grammatiktoets K1 t/m 8
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
More lessons like this
DBKT2A K10 FERIEN Grammatik E KADER/TL
June 2023
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Schule Grammatik E Stufe 8/Kapitel 8 DBKT2A
February 2022
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
DHA2A Schule Grammatik E Stufe 8/Kapitel 8
February 2022
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
19-06 TH2 Wiederholung Modalverben
June 2024
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
18-06 H3 Wiederholung Modalverben
June 2024
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
2D K8 E Grammatik Modalverben
May 2023
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
A32 - Adjektive & Modalverben 14.04.2023
June 2022
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Grammatik Test Kapitel 3
February 2023
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 3