Parkinson: Oorzaken, Verschijnselen en Behandeling
Parkinson: Oorzaken, Verschijnselen en Behandeling
1 / 20
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Parkinson: Oorzaken, Verschijnselen en Behandeling
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kan je :
de oorzaken van Parkinson benoemen,
de verschijnselen beschrijven
weet je welke geneesmiddelen er worden gebruikt voor de behandeling.
Slide 2 - Slide
Geef de leerdoelen aan het begin van de les, zodat de studenten weten wat ze aan het einde van de les moeten weten.
Wat weet je al over Parkinson?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is Parkinson?
Parkinson is een neurologische aandoening die het zenuwstelsel aantast. Het wordt veroorzaakt door een gebrek aan dopamine in de hersenen.
Slide 4 - Slide
Geef een korte introductie over wat Parkinson is en wat de oorzaken zijn.
Oorzaken van Parkinson
Parkinson kan worden veroorzaakt door genetische factoren, blootstelling aan bepaalde gifstoffen en veroudering.
Slide 5 - Slide
Benadruk de belangrijkste oorzaken van Parkinson en geef voorbeelden.
Symptomen van Parkinson
De symptomen van Parkinson zijn onder andere:
tremoren, stijfheid, trage beweging en problemen met balans en coördinatie.
Slide 6 - Slide
Beschrijf de belangrijkste symptomen van Parkinson en leg ze uit.
Diagnose van Parkinson
Er is geen specifieke test om Parkinson te diagnosticeren. De diagnose wordt gesteld op basis van de symptomen en een lichamelijk onderzoek.
Slide 7 - Slide
Leg uit hoe Parkinson wordt gediagnosticeerd en wat er wordt onderzocht.
Behandeling van Parkinson
Er zijn verschillende geneesmiddelen die worden gebruikt om Parkinson te behandelen, waaronder Levodopa, dopamine agonisten en MAO-B-remmers.
Slide 8 - Slide
Beschrijf de verschillende geneesmiddelen die worden gebruikt om Parkinson te behandelen en leg uit hoe ze werken.
Levodopa
Levodopa is een geneesmiddel dat dopamine in de hersenen verhoogt. Het wordt vaak gebruikt om de symptomen van Parkinson te verminderen.
Slide 9 - Slide
Leg uit hoe Levodopa werkt en wat de bijwerkingen zijn.
Dopamine agonisten
Dopamine agonisten bootsen de werking van dopamine na in de hersenen. Ze worden vaak gebruikt als alternatief voor Levodopa.
Slide 10 - Slide
Leg uit hoe dopamine agonisten werken en wat de bijwerkingen zijn.
MAO-B-remmers
MAO-B-remmers verhogen de hoeveelheid dopamine in de hersenen door de afbraak van dopamine te remmen. Ze worden vaak gebruikt als aanvullende behandeling.
Slide 11 - Slide
Leg uit hoe MAO-B-remmers werken en wat de bijwerkingen zijn.
Diepe hersenstimulatie
Diepe hersenstimulatie is een chirurgische behandeling waarbij elektroden in de hersenen worden geïmplanteerd om de symptomen van Parkinson te verminderen.
Slide 12 - Slide
Leg uit wat diepe hersenstimulatie is en hoe het werkt.
Ondersteunende therapieën
Ondersteunende therapieën, zoals fysiotherapie en logopedie, kunnen helpen bij het beheersen van de symptomen van Parkinson.
Slide 13 - Slide
Beschrijf welke ondersteunende therapieën er zijn en hoe ze kunnen helpen.
Levensstijlveranderingen
Levensstijlveranderingen, zoals regelmatige lichaamsbeweging en een gezond dieet, kunnen ook helpen bij het beheersen van de symptomen van Parkinson.
Slide 14 - Slide
Leg uit welke levensstijlveranderingen kunnen helpen bij het beheersen van de symptomen van Parkinson.
Conclusie
Parkinson is een neurologische aandoening die wordt veroorzaakt door een gebrek aan dopamine in de hersenen. Er zijn verschillende geneesmiddelen en behandelingen beschikbaar om de symptomen van Parkinson te behandelen.
Slide 15 - Slide
Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef de studenten de mogelijkheid om vragen te stellen.
Quiz
Slide 16 - Slide
Sluit de les af met een korte quiz om te zien of de studenten de belangrijkste punten hebben begrepen.
Bronnen
Slide 17 - Slide
Voeg een lijst met bronnen toe die de studenten kunnen gebruiken om meer te weten te komen over Parkinson.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 18 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 19 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 20 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.