2M Les 33 21.03.22

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Willkommen

21.03.22

Absprachen

- Aan het begin van de les doe je de telefoon in de telefoontas en ga je rustig naar je plaats. 

- Zodra je op je plek zit leg je je spullen op tafel. 

- Tijdens de les doe je actief mee 

- Je luistert naar elkaar (en praat niet door de ander heen). 

- Je houdt het lokaal netjes. 

- Aan het einde van de les pak je je tas in wanneer de docent aangeeft dat je je tas mag inpakken. 

- Je zorgt ervoor dat je je werkplek/ het lokaal netjes achterlaat: evt. rommel gooi je weg en je schuift je stoel aan/zet de tafel recht. 

- Je verlaat het lokaal wanneer de bel is gegaan. 

Planung

- Ziel für diese Stunde 

- Wichtige Daten

- Wiederholung Grammatik Schritt 14-17

- D-Prüfung / Start Schritt 18 

- Abschluß

Ziel

Das Ziel für diese Stunde:

''Du kannst verstehen, was dit in einfachen alltäglichen Gesprächen gesagt wird.''

Wichtige Daten:

Luistertoets: 22 maart 2022

Filmtoets: 28 maart 2022 

PW Schritt 14-17: 29 maart 2022 

Leren PW: blauwe blokjes  met Vokabeln, Redemittel + Grammatik  

(Quizlet-linkjes /video met leertips worden nog in SOM gezet)

Voor het leesdeel kan je niet leren, maar wel oefenen. 

Tip Grammatik: leer het schema bij opdracht 4B op bladzijde 13 uit je hoofd 

Wiederholung Grammatik 14-17

S.13 Aufgabe 4: 

* De bezittelijke voornaamwoorden (mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr/Ihr) krijgen dezelfde uitgang als bij ein

Bijvoorbeeld: 1e naamval: Der Mann/ 4e naamval: den 

* Bij vrouwelijk, onzijdig en meervoud blijft de uitgang bij de 1e en 4e naamval hetzelfde, maar bij mannelijk verandert de vorm:

Bijvoorbeeld: 1e naamval: mein / 4e naamval: meinen

Wiederholung Grammatik 14-17

Schritt 16 Aufgabe 4 (S.38)

Na sommige voorzetsels worden de 4e naamval gebruikt -->

Ezelsbruggetje:

DOFE GUB

GOEDBUF 

D urch	door
o hne	zonder
f ür	voor
e ntlang	langs
g egen	tegen
u m	om
b is	tot

Wiederholung Grammatik 14-17

Tip: Leer de lidwoorden die bij de woordjes horen die je moet leren goed! De kans is groot dat deze worden teruggevraagd in de toets en dan weet je of het woord mannelijk (der), vrouwelijk (die), onzijdig (das) of meervoud( mv) is! 

Tip: Hoe vind je het lijdend voorwerp?

wie of wat + gezegde (alle werkwoorden in de zin) + onderwerp

Grammatik bezittelijk voornaamwoord 1e naamval

Bezittelijk voornaamwoord NL	Mannelijk	Vrouwelijk	Onzijdig	Meervoud
mijn	mein	meine	mein	meine
jouw	dein	deine	dein	deine
zijn	sein	seine	sein	seine
haar	ihr	ihre	ihr	ihre
ons/onze	unser	unsere	unser	unsere
jullie	euer	euere/eure	euer	euere/eure
hun	ihr	ihre	ihr	ihre
uw	Ihr	Ihre	Ihr	Ihre

Grammatik bezittelijk voornaamwoord 4e naamval

Bezittelijk voornaamwoord NL	Mannelijk	Vrouwelijk	Onzijdig	Meervoud
mijn	mein en	meine	mein	meine
jouw	dein en	deine	dein	deine
zijn	sein en	seine	sein	seine
haar	ihr en	ihre	ihr	ihre
ons/onze	unser en	unsere	unser	unsere
jullie	euer en	euere/eure	euer	euere/eure
hun	ihr en	ihre	ihr	ihre
uw	Ihr en	Ihre	Ihr	Ihre

D-Prüfung Schritt 14-17

Online maken!!

Klaar met de D-Prüfung? : 

Start Schritt 18: Online maken Aufgabe 1 + 4 + 6 (voorbereiding op de luistertoets)

Abschluß

Hausaufgaben für Dienstag, den 22. März: 

Schritt 18 Aufgabe 1 + 4 + 6